 |
|
 |
Reisverslag 2011 - Oostkust ~ Pagina 2 |
|
Dag 7 : zonDAG 2 oktober : covered bridges in vermont |
|
Gereden: 236 mijl
Wat is hurricane Irene tekeer gegaan in het zuiden van Vermont! Rondom de plaats Wilmington zagen we nog allerlei stille getuigen: puin zomaar langs de kant van de straat, kapotgeslagen oevers van de rivier, opeengestapelde boomstammen in de rivierbochten…. de gevolgen van het natuurgeweld waren hier duidelijk zichtbaar. Ook de weg, State Route 9, was op diverse plekken beschadigd. Maar we konden gelukkig wel overal rijden, er waren al de nodige reparaties uitgevoerd. ’t Was trouwens wel een hele mooie weg om te rijden, niet voor niets dat het het predikaat Scenic Route heeft gekregen.
We hadden TomTom gevraagd om ons de weg naar de Green River Bridge in het plaatsje Guilford te wijzen. We reden nog over State Route 9 toen hij ons abrupt de opdracht gaf om rechtsaf te slaan; Hans stuurde meteen gehoorzaam de smalle weg in die daar lag, om er vervolgens achter te komen dat dit een onverharde weg was! En best een slechte onverharde weg ook nog, de wegkanten waren helemaal kapot en daardoor was de toch al smalle weg nóg smaller geworden. Keren ging niet, en om achteruit terug te rijden waren we eigenlijk al net te ver. Nog even rechtdoor rijden, dus…. Gelukkig werd het wegdek al snel veel beter, en ach….. ’t was niet gepland maar toch eigenlijk wél hartstikke leuk, we besloten spontaan om deze route verder te blijven volgen. En zo kringelden we zomaar ineens via diverse bosweggetjes door het zuiden van Vermont heen. Ineens zagen we, midden tussen de bomen, een klein kerkhof naast de weg liggen. Een oude man zat met z’n rug naar ons toe bij een van de graven. "Kijk", zeiden we tegen elkaar, "hij zit even met zijn vrouw te praten!" ’t Was zo’n fotogeniek plaatje, maar nee, het ging ons toch te ver om hier stiekem een foto van te maken. |
|
|
|
TomTom stuurde ons midden door het bos heen. De weg bleef goed, tot het moment dat we een heel smal bospaadje op werden gestuurd waar helemaal aan het begin een enorme plas water lag. En dat was dus einde oefening wat dit onverwachte dirtroad-avontuur betrof, we hadden geen zin om dat paadje in te rijden zonder enig idee over de toestand verderop. We zijn omgedraaid, en via dezelfde weg teruggereden naar State Route 9. Eerst maar eens naar de plaats Guilford rijden, en kijken of TomTom vanaf daar gewoon netjes via de verharde weg een route zou kunnen vinden.
Voordat we Guilford bereikten, kwamen we eerst door de plaats Brattleboro. Ook daar zou een covered bridge liggen, zo stond in mijn informatie. Die konden we natuurlijk eerst even bekijken, nu we er toch zo dichtbij waren. En dus werd de Creamery Bridge onze eerste brug-met-een-dakje in de staat Vermont. Hmmmmm, eigenlijk viel die best wel tegen. ’t Was wel een hele mooie brug, maar het was zo vreselijk toeristisch aangekleed. Een pop erbij, pompoenen er voor…. niet echt onze smaak. Gauw door naar brug nummer 2 dus.
Om bij die Green River Bridge te kunnen komen moesten we toch écht weer dirtroad gaan rijden, ook nu we vanaf een andere kant kwamen stuurde TomTom ons een onverharde weg op. Breed, vlak, makkelijker dan dit kan je ze niet krijgen. En zo stonden we even later bij onze tweede covered bridge, en dit exemplaar vonden we dus wel bijzonder mooi. Deze brug is nog in gebruik, alleen moet je wel even je snelheid aanpassen als je er doorheen wilt rijden: “Two dollar fine to drive on this bridge faster than a walk”, zo stond er op een bordje aan de voorzijde te lezen. ’t Leuke van deze brug was dat die van alle kanten uit gefotografeerd kon worden. Terwijl we zo bezig waren vloog de tijd voorbij, als we in dit tempo verder gingen dan zouden we niet veel bruggen meer kunnen zien! |
|
|
TomTom was de baas, vandaag. We stelden gewoonweg een nieuwe plaats- en straatnaam in, en we reden vervolgens door de meest pittoreske weggetjes van Vermont. Op de plattegrond die ik voor in de auto had liggen kon ik vaak niet eens meer volgen waar we ons precies bevonden, die kaart was niet gedetailleerd genoeg. Maar dat maakte ons helemaal niks uit, we vonden het geweldig om hier zomaar rond te rijden en dan ineens weer een covered bridge over het water te zien liggen. Op gegeven moment reden we langs de West River, een behoorlijk brede rivier. En een brede rivier, dat betekent vanzelfsprekend ook: een hele lange covered bridge. Dummerston Bridge, zo heet die.
Sommige van de straatnamen die we invoerden waren bij TomTom niet bekend, en daardoor hebben we twee of drie bruggen niet gevonden. In de plaats daarvan hebben we het prachtige witte Windham County Court House en het daarnaast gelegen witte kerkje maar als fotodoelwit uitgekozen; echt tevreden waren we niet want we misten toch eigenlijk wel de fall foliage kleuren die we in ons hoofd hadden. Wit kerkje temidden van rood en geel gekleurd bladerdek, dát was eigenlijk waarop we hadden gehoopt. En niet Wit kerkje met een grijze lucht op de achtergrond. Dus zijn we maar gauw weer op covered bridge jacht gegaan.
De kleine, vervallen McWilliam Bridge was een pláátje. Gebouwd in 1967, en dat verbaasde me echt want de brug zag er veel ouder uit. Misschien wordt deze brug wel minder goed onderhouden, omdat het privébezit is? De volgende brug, Kidder Hill Bridge, was van zichzelf minder fotogeniek. Maar die lag dan wel weer zo mooi tussen de bomen, dat we ook met deze vangst dik tevreden waren. De McWilliam Bridge en de Kidder Hill Bridge liggen allebei over de Saxton River, en die moet heel hoog hebben gestaan tijdens de overstromingen. Een stenen muurtje in de buurt van de brug lag om, de zijkant van de brug was ook beschadigd. En op de brug hing een bordje dat de weg verderop was afgesloten, alleen residents en road repair personnel mochten hier nog doorrijden, zo stond er op een provisorisch bordje dat aan de brug was vastgemaakt te lezen. |
|
|
Op het moment dat we de Hall Bridge in de buurt van de plaats Rockingham aan het fotograferen waren, kwam er een vrouw naar ons toelopen. Een beetje een nieuwsgierig type, zo was onze indruk. Ze vroeg of wij uit Virginia kwamen, beetje gekke vraag eigenlijk want ze moet toch echt wel gehoord hebben dat wij niet zo heel Virginiaans met elkaar spraken. De vraag was dan ook vooral bedoeld om een gesprek op gang te krijgen, het was duidelijk dat ze om een praatje verlegen zat. We legden uit dat we niet uit Virginia kwamen, maar helemaal vanuit het verre Nederland. Nou, dat had ze echt niet verwacht, dat iemand van zo ver hier naar toe kwam om covered bridges te fotograferen. Ze vermoedde dat we ook wel voor de herfstkleuren waren gekomen, en daarin moesten we haar natuurlijk helemaal gelijk geven. Helaas, ze bevestigde wat wij zelf zo langzamerhand ook wel door hadden, het was geen goed jaar voor de fall foliage. We hebben eerst nog een goede nachtvorst nodig, zo zei ze. Het gesprek kwam nu op de overstromingen van een paar weken geleden, en Nosy Rosie (zo noemde ze zichzelf) schoot meteen helemaal vol. Zes-en-zestig jaar was ze nu, en nog nooit had ze zoiets angstaanjagends meegemaakt, zo vertelde ze met tranen in haar ogen. Ze wees een stukje verderop, daar stond haar woning. Het water was zo dichtbij gekomen, ze was echt vreselijk bang geweest. Maar gelukkig was haar huis gespaard gebleven. Andere mensen hier in de buurt hadden dat geluk niet gehad, er waren diverse huizen die dicht bij de oever van de rivier hadden gestaan helemaal vernield. Nu Rosie eenmaal op gang was gekomen met dit verhaal, was ze niet meer te stoppen…. ze bleef maar vertellen. Waarbij ze nogal vaak in herhaling viel, ze heeft minstens vier keer aangewezen waar precies haar huis stond. Zou de alcoholwalm die nadrukkelijk om haar heen hing daarmee iets te maken hebben?
Rosie liep met ons mee naar de binnenzijde van de brug, ze wilden ons een tak laten zien die door het water door de zijkant ervan heen was geslagen. In het asfalt voor de brug zat een flinke verzakking – dat gat was pas drie dagen na de overstroming ontstaan, zo legde ze uit. We kregen nog meer verhalen te horen, over de 89-jarige buurvrouw die al haar hele leven in deze omgeving woonde en die ook nog nooit zo’n erge overstroming had gezien, over het meetstation dat hier had gemeten dat er op het hoogtepunt maar liefst 34.000 kubieke meter water per seconde onder de brug doorstroomde, over zichzelf, dat ze een week lang letterlijk ziek was geweest na die hele gebeurtenis. En natuurlijk wees ze ook nog een keer aan welk huis van haar was. |
|
|
|
We waren niet de enige covered bridges jagers vandaag, er kwam een jong stel aan dat ook de brug ging fotograferen. Nieuwe toehoorders voor Nosy Rosie dus, ze nam afscheid van ons en ging met al haar verhalen naar dat andere koppel toe. We reden verder naar Rockingham, waar we nog een brug op het oog hadden. En dat was dus de grootste tegenvaller van deze dag, wat een akelig commercieel gebeuren was dit zeg. Die brug lag daar alleen maar om als toeristen-trekpleister te dienen voor de direct ernaast gelegen overvolle Vermont Country Store. Overvol met allerlei onaantrekkelijke hebbedingetjes, en overvol met toeristen en locals die daar blijkbaar hun geld aan uit wilden geven. The Vermont Country Store Kissing Bridge, zo heette de brug. Omdat we er nu toch waren, zijn we er toch maar even naar toe gelopen. Maar Hans had ’n probleem, het lukte maar niet om het knopje van z’n fototoestel in te drukken. “Werkweigering”, zo verklaarde hij, terwijl hij zijn onwillige wijsvinger aan mij liet zien. Ik heb hem aangemoedigd: “Vooruit, flink zijn, je kan het!”, en ja hoor, uiteindelijk zijn er toch twee foto’s van de Kissing Bridge gemaakt. Zo meteen, als ik de tekst van deze reisdag compleet heb, dan stuur ik die naar Hans z’n computer zodat hij er de foto’s bij kan zoeken. Ik heb zomaar het idee dat de foto’s van de Kissing Bridge dit verslag niet gaan halen!
’t Is toch altijd weer even spannend of je zo rond 5 uur in de namiddag nog een vrije motelkamer kunt vinden in een klein stadje zoals Woodstock. Nee hoor, niet het Woodstock waar Joe Cocker de wereld in 1969 op zijn onvergetelijke With a Little Help from my Friends trakteerde, maar het kleine knusse stadje Woodstock midden in de staat Vermont. Gelukkig was onze eerste poging meteen raak: we konden terecht in het Shire Riverview Motel. En wel in de grootste en meest chique motelkamer van deze reis, dus dat zat meteen helemaal goed. We hebben ’s avonds nog een korte wandeling door het plaatsje gemaakt, even gluren naar de pompoenen in de etalages, de schommelstoelen op de veranda’s, opnieuw een erg mooi wit kerkje. En – om het niet af te leren – ook nog even onze laatste covered bridge van deze dag. De Woodstock Middle Bridge bleek een prima afsluiter te zijn, met z’n mooi opengewerkte zijkanten. Na deze allerlaatste fotosessie konden we dik tevreden terug naar onze motelkamer. Op tijd naar bed, want morgen wilden we weer vroeg op pad! |
|
Dag 8 : maanDAG 3 oktober : van woodstock, vermont naar franconia, new hampshire |
|
Gereden: 213 mijl
Maar ja, je kan wel vroeg op pad willen gaan, maar dat wil niet zeggen dat dat dan ook lukt! Om 7 uur ’s ochtends waren we vertrekklaar….. fris gewassen, tanden gepoetst, haren gekamd, alle spullen ingepakt en in de auto gezet…… wie hield ons nu nog tegen? Nou, wat dacht je van de mensen van het Shire Riverview Motel……. Toen we onze sleutel in wilden gaan leveren, bleek het kantoortje nog gesloten te zijn. Open om 8 uur, stond er op een bordje. Er was ook nergens een drop off box, kortom, we konden niet weg! En da’s knap vervelend als je al helemaal vertrekklaar bent.
In het motel konden we niet ontbijten. We hebben daarom maar ergens een paar belegde broodjes gekocht, die we vervolgens op onze kamer op gingen eten. En hé, dat was toch wel even een geluk bij een ongeluk…… Hans z’n windjack lag daar nog op het bed! Als we om 7 uur wél onze sleutel in hadden kunnen leveren, dan waren we dat jack dus mooi kwijt geweest.
Om 8 uur konden we dan toch eindelijk aan onze dag beginnen, we zijn vanuit Woodstock een heel eind naar het noorden gereden. In de hoop dat de bomen daar mooier in de kleuren zouden zitten dan in zuidelijk Vermont. Maar helaas, dat viel tegen. Ook in Stowe – een plaatsje dat op internet vaak wordt genoemd als je op zoek bent naar mooie Fall Foliage kleuren – was het nog overwegend groen met een beetje geel er tussendoor. |
|
 |
 |
 |
|
Moss Glen Falls, net ten noorden van Stowe, heeft op een watervallenwebsite het rapportcijfer 10 gekregen. En omdat er ook nog bij vermeld stond dat deze waterval erg fotogeniek is, en dat de trail er naar toe maar een kwart mijltje lang was, leek het ons een prima idee om hier eens naar toe te gaan. Dankzij een goede routebeschrijving konden we de trailhead heel makkelijk vinden, en even later liepen we via een smalle houten boardwalk naar een snel stromend riviertje toe. Het was duidelijk dat hier bevers zaten, we zagen diverse afgeknaagde boomstammen langs het pad. De bevers zelf lieten zich helaas niet zien. Drie dagen geleden hadden we al heel wat watervallen gezien, in Watkins Glen, maar deze Moss Glen Falls was toch weer heel anders. Hoger, minder rots en meer groen er omheen, leuk om dit eens te zien. Je kan deze waterval zowel van onderuit als van bovenaf fotograferen, van onderuit bleek heel makkelijk te zijn maar van bovenaf gaf toch wat meer problemen. Want het pad dat naar boven toe liep was niet alleen vrij steil, maar vanwege de vele boomwortels ook erg ongelijk. Het pad lag bovendien helemaal vol met vochtige herfstbladeren….. kortom, het was glad! En in zo’n geval ben ik wel even heel makkelijk uitgevallen: “Ga jij maar naar boven, ik bekijk de waterval wel vanaf de onderzijde!” Een goede keuze, want toen Hans weer terugkwam zei hij dat ik er niet veel aan had gemist, hij vond de waterval het mooiste precies vanaf de plek waar ik was blijven zitten.
Het witte kerkje in Stowe doet ’t (vooral in de herfst!) heel erg goed op de foto, als je tenminste het hoog gelegen uitkijkpunt kan vinden. We zijn eerst zelf op zoek gegaan, gewoon wat rondrijden in de omgeving in de hoop een goede plek te vinden. Dat ritje leverde ons wel de leuke Emily’s covered bridge op, maar niet het uitkijkpunt. We besloten daarom om maar eens even deskundige hulp in te roepen, in het Visitor Center in Stowe zouden ze ons vast wel kunnen vertellen waar we moesten zijn. Maar ja, we hadden het kunnen weten…… in die bezoekerscentra worden wij altijd vreemd aangekeken omdat wij blijkbaar met heel ongebruikelijke vragen komen. Ook deze keer gebeurde dat weer. De vrouw aan wie ik mijn vraag had gesteld haalde er een collega bij, en die dacht dat we misschien – tja, ze wist het ook niet zeker – de trail maar eens moesten proberen die een paar honderd meter verderop in het dorpje zelf begon. Nou, ze had een beetje gelijk. Toen we vanaf de plek die zij had aangewezen een heuvel op waren geklommen, hadden we inderdaad een goed zicht op het kerkje. Maar het was niet het bekende shot dat we diverse keren op internet waren tegengekomen, de hoek was heel anders. Ach, vanaf deze kant was ’t ook een leuk plaatje!
Ons derde doel hier in de omgeving van Stowe was Smugglers Notch State Park. Dat is niet echt een State Park in de vorm van wandelpaden, viewpoints en dergelijke, het is alleen maar een smalle kronkelige weg midden in een bosrijk gebied. Het was er heel druk met leaf hunters (die term hebben we tijdens deze vakantie leren kennen), maar de jacht was niet succesvol omdat – ik val wat in herhaling – de kleuren niet echt spectaculair waren. We kunnen ons wel voorstellen dat het hier tijdens een echte Fall Foliage wel bijzonder mooi moet zijn, zelfs nu was het al een heel aantrekkelijke rit.
Deze ochtend gingen we er nog van uit dat we in Stowe zouden gaan overnachten. Maar we hadden geen van beiden zin om naar dat drukke toeristische plaatsje terug te rijden, we hadden het al wel gezien daar. Dus besloten we om meteen maar door te rijden naar New Hampshire. Met een klein omweggetje, via de Grist Mill Covered Bridge in de plaats Cambridge. En daar bleek het dus hartstikke mooi te zijn. Het was niet eens zozeer de brug zelf die bijzonder was, maar vooral de omgeving. Veel groen, met zowaar ook al flink wat kleur daar tussendoor. Niet één maar zelfs twee snel stromende beekjes, vooral de smalle zijtak van de Brewster River was heel mooi omdat er veel takken en met mos begroeide stenen in lagen. Via een kleine houten loopbrug konden we dat beekje even oversteken, het was maar een hele korte wandeling maar wel één die ons prima is bevallen.
Zo, weer de auto in, we hadden nog een rit van zo’n 80 mijl voor de boeg. We kozen niet voor de kleine binnenweggetjes deze keer, maar voor de snelste route. Via State Route 15, dus. Diverse keren reden we door kleine stadjes en dorpjes heen, en het viel ons op dat het er daar veel minder welvarend uitzag dan in de plaatsen die we een dag eerder in zuidelijk Vermont hadden gezien. Op gegeven moment zagen we, helemaal onverwacht, een covered bridge midden in het landschap liggen. Het viel ons op dat die wel heel erg hoog was, we beseften meteen dat deze brug niet voor het autoverkeer was aangelegd, maar voor treinen. En ja hoor, toen we naar de brug toeliepen zagen we al snel dat er nog een oud stuk spoorbaan onderdoor liep. De Fisher Bridge is – zo lazen we op een bordje – de laatste overdekte spoorbaanbrug in Vermont van deze soort (met een rook-uitlaat aan de bovenzijde) die nog volledig bewaard is gebleven. Leuk dat we deze brug zo onverwacht tegen waren gekomen, we vonden het een mooie aanwinst voor onze covered bridges verzameling.
We reden Vermont uit, en New Hampshire in. Waarmee we de teller dus op 7 staten brachten. We belandden in het plaatsje Franconia, waar we een kamer vonden in de Hillwinds Lodge. Voordat we een restaurant gingen zoeken, moesten eerst onze tassen de auto uit en de motelkamer in. Een van de tassen was nogal ver naar achteren geschoven, tja dat krijg je ervan als je zo’n grote auto hebt. Ik leunde voorover om die tas te kunnen pakken, en daarbij steunde ik onbedoeld op het deksel van onze piepschuimen koelbox. En daar kan zo’n deksel dus niet tegen…… ’t ding brak meteen in drie stukken! We besloten om de koelbox meteen maar te dumpen in de vuilnisbak die op de parkeerplaats stond, echt treurig waren we er niet om want we hadden er niet veel gebruik van gemaakt, het was immers geen picknickweer geweest tijdens deze vakantie. Er zaten nog een paar blikjes cola in, die konden we wel kwijt in de koelkast op onze motelkamer. En o ja, daar hadden we het grote broodmes, dat ding lag ook nog steeds in de koelbox. We konden het mes natuurlijk niet los in de auto laten rondslingeren, we hebben het dus maar gauw even in de laptoptas gestopt.
In het Dutch Treat Restaurant was het ongelooflijk druk, we moesten dan ook lang wachten tot we de bestelling op konden geven en nog langer voordat het eindelijk geserveerd werd. Nu hadden ze daar op tafel bakjes staan met Triviant-kaartjes, best een goed idee vonden we dat. We hebben elkaar dus mooi even zitten overhoren tijdens de wachttijd. Op een van de kaartjes stond de vraag: “Wat is de hoogste berg van de 48 aaneengesloten staten van de USA?” En aangezien we die Mount Whitney een aantal jaren geleden nog uitgebreid hadden gefotografeerd, dacht ik dat Hans daarop best wel het antwoord zou weten. Maar ja, ik ben de wandelende reisgids van ons tweeën, niet Hans. Met andere woorden, zijn antwoord was, in goed Brabants: “ ‘k Weet nie”. Wilde hij zowaar nog dat ik hem een punt toe zou kennen ook nog! Enfin, uiteindelijk kregen we dan toch ons eten, echt lekker was ’t overigens niet. Op de rekening moesten we al bijna net zo lang wachten als op het eten zelf…. echte verwennerij was het niet daar in die Dutch Treat. |
|
Dag 9 : dinsdag 4 oktober : franconia notch state park - kancagamus highway
|
|
Gereden: 71 mijl
We mochten uitslapen, deze dag. Want het vlakbij gelegen Franconia Notch State Park ging pas om 9 uur open, we hoefden dus niet – zoals gewoonlijk – om 7 uur ’s ochtends vertrekklaar te zijn. Die openingstijd van 9 uur hebben we trouwens niet eens gehaald, tja dat krijg je ervan als je verkeerd op de borden kijkt onderweg. Ik dacht een pijl naar rechts te hebben gezien die de richting naar het park aangaf, Hans was ervan overtuigd dat de pijl naar links had gewezen. Ik zal hier maar niet verraden wiens schuld het was dat we de verkeerde richting kozen (niet de mijne, hoor!). Na een lange omweg stonden we uiteindelijk weer bij dat bord, we gingen rechtsaf deze keer en ja hoor, twee bochtjes verder lag het parkeerterrein van het State Park. En druk dat het daar was! Veel personenauto’s, en ook nog een heel stel tourbussen. Behalve van de drukte schrokken we ons ook rot van de prijs: 14 dollar per persoon, zoveel hebben we nog nooit voor een dergelijk park betaald! |
|
 |
 |
 |
|
Via een geasfalteerd pad liepen we omlaag, tussen de busladingen toeristen door die net voor ons waren losgelaten. De meesten behoorden tot de leeftijdsgroep Golden Age, zoals ze dat in Amerika graag zeggen, we hoorden diverse mensen behoorlijk zuchten en steunen op deze steile afdaling. O jee, straks moesten ze ook nog terug omhoog! Onderweg kwamen we een bijzonder goed onderhouden covered bridge tegen, de mooie rode Flume Bridge. Deze brug is gebouwd in 1886, en is daarmee een van de oudste covered bridges in New Hampshire. De moeite waard dus om even een paar plaatjes te schieten voor onze verzameling. Een klein stukje verderop bereikten we Table Rock, een plek waar het water van Flume Creek breed uitstroomt over een glad rotsplateau. Hier en daar lagen enkele kleine stenen, dat gaf een grappig fontein-effect doordat het hard stromende water daar tegen omhoog spatte.
Direct voorbij Table Rock ging het wandelpad een rotsachtige kloof in, Flume Gorge heet die. Prachtig was ’t hier… de granieten wanden torenden ruim 20 meter boven ons uit, op sommige plekken zat er maar zo’n zes meter ruimte tussen de wanden in. En daar tussendoor stroomde Flume Creek in een reeks van watervallen en stroomversnellingen naar beneden. We liepen via de houten boardwalk die aan de rotswand was vastgemaakt door de kloof heen. En dat was dus een probleem… zo’n boardwalk trilt als er mensen overheen lopen! En daar stonden Hansje en Tetje met hun statief en fotocamera, die trilden lekker mee en ja, dat levert toch wel érrug wiebelige foto’s op! We moesten dus geduld hebben, heel veel geduld. Eerst moest de buslading mensen die wij tijdens het begin van de trail voorbij waren gelopen ons weer inhalen. We hoopten dat het daarna wat rustiger zou worden, maar helaas… er kwam een onafgebroken stroom mensen achter ons aan en de boardwalk bleef maar trillen. En als er eens een spaarzaam moment was waarop het achter ons even rustig was, dan lag het probleem weer aan de andere kant… allemaal bewegende mensen die in beeld liepen. Op sommige plekken hebben we wel 10 of 15 minuten stil gestaan, met slechts één trilvrije en stilstaande mensen-foto als resultaat.
In de kloof waren we via trappen een heel stuk omhoog geklommen, tijdens de tweede helft van de trail moesten we dus weer omlaag. Omdat we nu niet meer door de kloof liepen was dit deel van de wandeling minder spectaculair. Maar toch hadden we het ook hier prima naar onze zin, ook dit bosrijke gedeelte was mooi om te zien. We kwamen nog een paar snel stromende beekjes tegen, en de Sentinel Pine Covered Bridge. Die we wel wat minder fotogeniek vonden dan de brug die aan het begin van de trail lag. We waren nu bijna terug bij het beginpunt, maar Hans bleek helemaal nog geen zin te hebben om al met onze wandeling te stoppen. Die Flume Gorge was zo mooi, daar konden best nog wat meer foto’s van worden gemaakt! We besloten spontaan om rechtsomkeer te maken en het hele stuk weer terug te lopen. In de stiekeme hoop dat het ondertussen wat minder druk zou zijn geworden. IJdele hoop was dat, het was nog steeds file lopen daar in de kloof. We hebben toch maar wat minder ons best gedaan dan op de heenweg, om nu weer op elke plek zo lang staan te wachten was toch net wat teveel van het goede. Ik denk dat we sowieso een record hebben gevestigd… er zullen toch niet veel mensen zijn die vier uur bezig zijn met een trail van 3,2 kilometer!
Nadat we in Lincoln onze magen hadden gevuld en een vergeefse poging hadden gedaan om Converse All Stars schoenen voor Oona te vinden, was het tijd voor de Kancagamus Highway. Een Scenic Route van ruim 26 mijl lang tussen de plaatsen Lincoln en Conway. Deze rit is vooral populair tijdens de Fall Foliage, de kleuren moeten hier dan echt overweldigend mooi zijn. Onze verwachtingen waren niet al te hoog gespannen, we hadden inmiddels wel door dat dit niet het beste Fall Foliage-jaar was. In het begin van de route ging de weg over een riviertje heen, direct daar voorbij lag een grote parkeerplaats en die lag daar natuurlijk niet voor niets, dit moest vast een fotogenieke plek zijn. Dus: parkeren, uitstappen, fototoestellen pakken en naar de brug toe lopen. Daar zag ik dus een klein, gemeen opstaand randje in het voetpad over het oog, ik bleef haken met mijn voet en voelde hoe ik voorover tuimelde… een paar grote struikelende stappen later ging ik helemaal onderuit… Mijn linkerheup en linkerelleboog vingen de klap op, ook mijn fototoestel had een tik meegekregen. Op het moment dat ik overeind krabbelde, met Hans z’n hulp, vreesde ik dat mijn fototoestel flink beschadigd zou zijn. Hans was er meer in geïnteresseerd hoe ’t met mij was, in eerste instantie voelde ik alleen mijn heup maar ik kon alles nog bewegen, nog gewoon lopen, dus dat zat wel goed. Ik zag er alleen niet meer uit, mijn broek en mijn vest waren kletsnat en zaten aan één kant helemaal onder het vieze zand. Op de parkeerplaats heb ik – achter in de auto – andere kleren aangetrokken. Toen pas merkte ik dat mijn elleboog flink geschaafd was, Hans moest er nog even aan te pas komen met de betadine en een grote pleister. Ondertussen was ik ook nog erg ongerust over mijn fotocamera, maar gelukkig, op een scheurtje in de lenskap na had die geen schade opgelopen.
Tijdens onze verdere rit over de Kangamus Highway hebben we toch best veel mooie herfstkleuren gezien. We hebben nog een uitgebreide stop gemaakt bij een meertje dat omringd werd door rood- en groengekleurde bomen, dit was vooral erg mooi dankzij de weerspiegeling daarvan in het water. Jammer dat het op dat moment net regende, bij een glad wateroppervlak zou het effect natuurlijk nog beter zijn geweest. Het voordeel van het wat minder goede weer was dat het niet overdreven druk was op de weg, ik heb wel eens reisverslagen gelezen waarin werd geschreven dat het vrijwel onmogelijk was om onderweg een parkeerplaats te vinden, maar dat bleek op deze dag geen enkel probleem te zijn. We zijn dan ook nog op diverse plaatsen gestopt, even wat bomen fotograferen, een mooi riviertje, de Sabbaday Falls.
Midden in de plaats Conway ligt de lange Saco River covered bridge; we moesten goed opletten tijdens onze fotosessie want die brug is nog volop in gebruik. Dat betekende dus: vaak opzij stappen om plaats te maken voor het verkeer. Toen ook deze brug van voren, van opzij en zelfs van binnen was vereeuwigd, werd het tijd om een motel te gaan zoeken. Maar het leek wel of er in Conway niets te vinden was, wij kwamen in elk geval niets tegen. Ik herinnerde me dat ik in reisverslagen vaker de plaatsnaam North Conway als overnachtingsplaats tegen was gekomen, we zijn daarom nog een klein stukje verder gereden en ja hoor, in North Conway was er wel volop keuze. Goedkoop was het er niet, zelfs het eenvoudige School House Motel wilde maar liefst 129 van onze dollars hebben. Tja, je moet wat. De prijs was er niet aan af te zien, maar we hebben de kamer toch maar genomen. Het was tijd voor een handwas: er lagen nog een hele smerige broek en een erg vies vest in de auto op me te wachten! |
|
 |
 |
 |
|
Dag 10 : woensdag 5 oktober
: isaac adams estate - covered bridges en saugus iron works |
|
Gereden: 225 mijl
In het zuidwesten gaan wij altijd heel graag op zoek naar mooie hoodoos. Maar ja, die heb je hier in het noordoosten niet. "Geen probleem", vond Hans, "we gaan gewoon op zoek naar covered bridges. Die hebben ook een dakje, dus dat is bijna hetzelfde, toch!" Zo gezegd, zo gedaan. Gewapend met de lijst die ik thuis al had samengesteld gingen we op pad, met als eerste doel de Durgin Covered Bridge in het plaatsje Sandwich. Nu ontdekte ik dat ik helaas één essentieel ding bij mijn voorbereidingen was vergeten: ik had van geen van de covered bridges hier in de staat New Hampshire de straatnaam genoteerd! We moesten het dus doen met alleen een plaatsnaam, en een GPS-waypoint. |
|
 |
 |
 |
|
De zoektocht bleek op deze manier heel wat lastiger te zijn dan die van twee dagen eerder, in Vermont. Of we nu wel de meest logische route volgden, zo met de GPS in de hand, dat was hoogst twijfelachtig. Niet dat we dat erg vonden, want nu kwamen we zomaar onverwacht een werkelijk prachtig gebouwencomplex tegen. Oud, vervallen….. en schitterend om te zien! We hadden geen idee wat ooit de functie ervan moet zijn geweest, misschien was het wel een klooster of zoiets, met stallen en werkruimtes erbij. We waren daar wel heel nieuwsgierig naar; ’s avonds op onze motelkamer hebben we de straatnaam – de Wentworth Hill Road – in combinatie met de plaatsnaam Sandwich in Google ingevoerd, en zo kwamen we er al gauw achter dat we de Isaac Adams Estate hadden gefotografeerd. Die goeie man, Isaac Adams, had in het jaar 1827 een drukpers ontworpen waarmee, tegen een vele lagere kostprijs dan destijds gebruikelijk, bijbels en andere boeken konden worden gedrukt. De Adams Power Press was een wereldwijd succes, en meneer Adams is er stinkend rijk door geworden. Hij ging in Sandwich wonen, en bouwde bij zijn woning talrijke stallen, schuren, een windmolen, en zelfs een bowling alley. Het was ook zijn bedoeling om rondom zijn grondgebied een granieten muur te laten bouwen, toen we dat op internet lazen beseften we pas écht hoe gigantisch groot het grondgebied van deze man moet zijn geweest. Want we hadden, een heel stuk voordat we de Isaac Adams Estate bereikten, inderdaad een stuk van deze opvallende (en nooit voltooide) muur gezien.
Na dit wel heel erg mooie tussendoortje gingen we weer verder met onze covered bridges zoektocht. We volgden de route die de GPS ons opgaf, en daarbij kwamen we terecht op een goed begaanbare dirtroad. En een stukje verder, voilá, daar lag onze brug! Jee, die was mooi zeg…. we waren echt enthousiast dat we deze brug hadden gevonden. Hier zouden vast niet veel toeristen komen, er zijn immers niet veel mensen die via zulke achterafweggetjes gaan rijden om een covered bridge te kunnen zien. We waren nog geen halve minuut bezig met onze fotosessie, toen er ineens een camper aan kwam rijden! Niet vanaf de dirtroad waar wij hadden gereden, maar vanaf de andere kant. Gewoon via een verharde weg, dus! Kort daarna kwamen er ook nog twee auto’s aan…. en zo stonden we dus ineens midden tussen andere toeristen in onze brug te fotograferen. Een illusie armer – hoezo een exclusieve vondst! – maar wél een hele mooie brug in onze fotoverzameling rijker gingen we even later weer op pad. Op naar de volgende brug.
En dat was dus de Smith Millennium Bridge in de plaats Plymouth. De naam zei ’t eigenlijk al, dit was een hartstikke nieuwe brug. In de plaats gekomen van een veel oudere brug die in 1993 was vernield. Hmmm, geef ons maar die oude, sfeervolle bruggen zomaar ergens achteraf, dat vinden we veel mooier dan dit robuuste moderne geval. De lange Blair Bridge in Campton beviel ons veel beter, al was ’t wel jammer dat die net werd gerestaureerd. We konden de brug dan ook niet vanaf de voorzijde of de binnenzijde fotograferen, dat zag er niet uit met al die gereedschappen binnenin. Maar vanaf de zijkant leverde ’t toch een heel mooi plaatje op.
De brug die als nummer 4 op mijn lijstje stond bleek op een camping te liggen, vanaf de ingang hebben we even het terrein bekeken en dat zag er zomaar rommelig en onuitnodigend uit. We besloten om het Private Property-bordje maar niet te negeren, deze brug moesten we dus overslaan. En ineens hadden we er geen zin meer in, de covered bridge jacht hier in New Hampshire was veel minder leuk dan die van twee dagen eerder, in Vermont. En dat lag vooral aan het landschap, in Vermont hadden we rondgereden over prachtige pittoreske landweggetjes maar hier was de omgeving ronduit saai. We besloten om er acuut mee te stoppen, dag New Hampshire, we gaan naar Massachusetts toe. En dus konden we even later staat nummer 8 van deze reis op ons lijstje bijschrijven.
We waren nog vroeg genoeg om even naar de plaats Saugus te rijden, net ten noordoosten van Boston. Voor een bezoekje aan de Saugus Iron Works National Historic Site. Op internet hadden we erg mooie foto’s gevonden van dit door de National Park Service beheerde park, en dat was voor ons reden genoeg om er zelf eens een kijkje te gaan nemen. Er stond welgeteld één auto op de parkeerplaats van het park; de Park Ranger in het Visitor Center leek blij te zijn dat er eindelijk weer eens iemand binnenkwam. Niet dat hij veel van zijn verhaal aan ons kwijt kon want de begeleide tour die hij ons aanbood lieten wij toch echt aan ons voorbij gaan, wij lopen nu eenmaal liever ‘los’ rond dan aan het handje van een Ranger.
Op de plek van het park heeft lang geleden – ik heb ’t nu over de 17e eeuw – de eerste ijzerfabriek van de Verenigde Staten gestaan. Archeologen hebben tijdens opgravingen heel veel voorwerpen teruggevonden, en een deel daarvan wordt nu tentoongesteld in het bij het park behorende museum. De ijzerfabriek zelf is zo waarheidsgetrouw mogelijk nagebouwd, compleet met een hoogoven, smederij, en een watermolen waar het ijzer in staven werd gesneden. Het zag er allemaal super netjes uit, al die gebouwen met de vele gereedschappen er in. En dat is nou eigenlijk ook meteen mijn bezwaar tegen dit park, dat nette, dat schone…… dat voelde zo onecht aan. Ik kan me gewoon niet indenken dat het er hier vroeger zo heeft uitgezien, de gebouwen en de gereedschappen zullen ongetwijfeld heel waarheidsgetrouw zijn gereconstrueerd, maar van mij hadden ze dan ook de sfeer van destijds moeten weergeven. Nu bleef het voor mij gewoon ‘een verzameling gebouwen met spullen erin’, het werd niet ‘een stukje geschiedenis’. Maar, eerlijk is eerlijk, als fotografie-object was ’t wel een heel boeiend park. We hebben er diverse mooie foto’s kunnen maken, dus helemaal voor niets hebben we de omweg niet gemaakt.
Dicht bij de Saugus Iron Works zagen we een grote shopping mall. Handig, want we wilden graag nog die leuke All Stars schoenen voor onze Oona kopen. De eerste schoenenzaak waar we binnenliepen had welgeteld één paar in de goede maat, maar wel een superleuk paar. Hoog model, roze…. we zagen er onze kleine meid in gedachten al in rondlopen. En natuurlijk konden opa en oma even later ook geen nee zeggen tegen die stoere grijze All Stars die ze één winkel verderop aantroffen. We hebben in het winkelcentrum meteen ook maar even gegeten. Daarna hoefden we alleen nog een motel te zoeken, en dan zat ook deze dag er weer op.
Maar wat is dat toch hier rondom Boston? Tijdens onze zuidwest-vakanties is het altijd hartstikke eenvoudig om een motel te vinden, je neemt gewoon de snelweg naar de stad, kijkt op de borden die bij de afslagen staan, en dan rijd je zo rechtstreeks naar de ketenmotels toe, meestal staan er een heel stel vlak bij elkaar. Maar hier werkte het blijkbaar niet zo. ’t Eerste motel dat we zagen had niet van te voren aangegeven gestaan, we waren de afslag dus al voorbij op het moment dat we het in het vizier kregen. Pas een heel stuk verder stond er voor de eerste keer een “Neem de volgende afslag, daar staan 3 motels”-bordje. Maar we vonden daar niet 3 motels, maar slechts één. En duur dat die was, 170 dollar!! No way, wij rijden wel even door!! Pas na lang zoeken vonden we weer een motel, en daar kregen we dus te horen dat er geen plaats meer was. We begonnen nu echt te balen, het werd al donker, we waren moe, en we hadden geen enkel idee waar we zouden kunnen overnachten. Dus namen we een drastisch besluit: we reden terug naar New Hampshire! We waren nog maar net de staatsgrens gepasseerd toen we een Red Roof Motel vonden, voor 70 dollar konden ze ons een prima kamer aanbieden. En geloof me, in een kamer van 70 dollar slaap je net zo lekker als in een van 170 dollar! |
|
 |
 |
 |
|
Dag 11 : donderdag 6 oktober
: boston - the freedom trail |
|
Gereden: 47 mijl
Uiteraard moesten we deze ochtend dat hele eind naar Boston weer terugrijden. We rekenden er op dat dat wel eens flink wat tijd in beslag zou kunnen gaan nemen, zo in de ochtendspits, maar dat viel best mee. Okay, er stond wel wat file hier en daar. Maar ’t verkeer stond nergens echt vast, we konden steeds in een redelijk tempo door blijven rijden. En zo arriveerden we dus toch mooi op tijd in het centrum van Boston, dankzij TomTom reden we rechtstreeks naar de ondergrondse parkeergarage toe die we thuis al op internet hadden gevonden. |
|
 |
 |
 |
|
De zon scheen volop, dat was voor het eerst tijdens deze vakantie. Niet dat het nu lekker warm was, integendeel zelfs, de temperatuur lag maar een paar graden boven nul en er stond een hele koude wind, die blies dwars door onze kleding heen. Even twijfelden we…. moesten we nog even naar de auto teruglopen en iets warmers aandoen. Maar uiteindelijk besloten we toch maar zo, met een dun vest aan, op pad te gaan. Als we nu een dik fleecejack aan zouden doen, dan zouden we daar later deze dag vast spijt van gaan krijgen.
Ons eerste doel was het Visitor Center. Het tijdelijke Visitor Center om precies te zijn, want het echte bezoekerscentrum was dicht wegens renovatiewerkzaamheden. De jonge meid die ons daar te woord stond had er duidelijk geen zin in….. ’t enige wat zij wilde was iets verkopen, een plattegrond of een begeleide tour, en toen ze merkte dat wij daar niet in geïnteresseerd waren was zij op haar beurt totaal niet meer in ons geïnteresseerd. Ik had haar eigenlijk een paar vragen willen stellen, maar ze stond er zo onverschillig bij te kijken dat ik er eigenlijk al meteen geen zin meer in had. Ik probeerde het nog wel even, kon zij ons vertellen waar precies het bekende café Cheers te vinden was? Okay, ze wees vervolgens een plekje aan op de kaart die op de balie lag, dat ging echter zo snel dat ik totaal geen kans had om me te oriënteren. Nou, laat maar hoor, we zoeken het zelf wel uit.
The Freedom Trail is een 4 kilometer lange historische wandelroute, waarbij je langs allerlei bezienswaardigheden loopt. Thuis hadden we al een plattegrond uitgeprint (vandaar dus dat we er in het Visitor Center geen hoefden te kopen), en daarmee gingen we op pad. The Massachusetts State House, met z’n mooie blinkende koepeldak, kon de vergelijking met het Washingtonse Capitool absoluut niet doorstaan. Dus maar gauw verder naar het volgende doel, Park Street Church en de daarnaast gelegen Granary Burying Ground. We hebben wat met kerkhoven, deze vakantie. Eerst Arlington, daarna Mount Hope in Rochester, en nu dus deze begraafplaats hier in Boston. ’t Blijft leuk hoor, om die oude graven te fotograferen. Alleen mopperden we nu omdat het zo zonnig was, het is ook nooit goed voor ons, hè? Felle zon en dikke schaduwen, dat werkt echt niet……. geef ons maar het regenachtige weer dat we in Rochester hadden!
We sjokten langzaam verder langs de rode lijn op het trottoir die de wandelroute aangeeft. We kwamen nog een mooi kerkje tegen waar we ook binnen een kijkje konden nemen. En nog twee van die kleine, sfeervolle begraafplaatsen. ’t Mooist vonden we niet eens zozeer de gebouwen die als bezienswaardigheid in de route stonden vermeld, maar veel meer nog de anonieme woningen die we onderweg zagen. Met afgebladderde houten voordeuren, met brandtrappen, met raamkozijnen die omlijst werden door houtsnijwerk….. Ook de contrasten tussen de verschillende gebouwen vonden we mooi, het kleine oude State House met een paar grote moderne kantoorgebouwen op de achtergrond was daar een mooi voorbeeld van. The Freedom Trail eindigde bij het marineschip de USS Constitution. We moesten best nog een eind lopen voordat we daar waren, we waren blij dat we onderweg een restaurant tegenkwamen waar we even lekker konden lunchen. |
|
 |
 |
 |
|
Het was behoorlijk druk op de Charlestown Navy Yard waar het oude marineschip lag aangemeerd, er stonden een paar schoolklassen met luidruchtige tieners voor ons. En aangezien iedereen één voor één werd gecontroleerd – we moesten ons paspoort laten zien en onze heuptassen gingen door een scanner – duurde het best lang voordat we naar het schip toe mochten. We konden kiezen: een begeleide tour of op eigen houtje rondlopen, en natuurlijk gingen wij voor het laatste. Al was het overigens niet echt duidelijk waar we nu wel of niet mochten komen, we zagen dat andere mensen benedendeks gingen en dat hebben wij dus ook maar gedaan. Op gegeven moment waren we daar helemaal alleen….. misschien was het niet de bedoeling om hier zonder gids te zijn? We hebben er wat foto’s gemaakt, en zijn toen maar weer naar boven gegaan. De kanonnen, al het touwwerk, het stuurwiel, er waren daar genoeg fotografabele details te vinden. Als laatste hebben we uiteraard ook nog de buitenzijde van het schip op de foto gezet.
Zo, de Freedom Trail zat er op. Nu moesten we nog wel dat hele eind teruglopen naar de auto, we kozen – met de plattegrond in de hand – voor een route die net wat korter was dan de officiële wandeling. Daarbij kwamen we toevallig langs een ijshockeystadion, en de enorme drukte daar was het bewijs dat de Boston Bruins deze avond een wedstrijd zouden gaan spelen. Een mooie blonde jongedame zat achter een desk, met televisiecamera’s op haar gericht, voor het stadion haar verhaal te vertellen. Het was weliswaar lang niet meer zou koud als vanochtend, maar toch…. dat zomerjurkje dat ze aan had was wel heel erg luchtig! ’t Was haar niet aan te zien dat ze het koud had hoor, zo lang de camera’s draaiden was de opgewekte big smile niet van haar gezicht te krijgen.
In het park The Boston Common hebben we weer een uitgebreide pauze gehouden. ’t Was toch wel even slikken toen ik daarna weer in beweging moest komen, mijn voeten protesteerden heftig. Maar ja, de oude stadswijk Beacon Hill stond nog wél prominent op ons dit-willen-we-graag-zien-lijstje, dus ik moest gewoon even flink zijn. En ik ben blij dat ik heb doorgezet want Beacon Hill was ontzettend de moeite waard. Wat een sfeervolle straatjes en prachtige gevels zagen we hier, dit was echt genieten hoor. Vooral tijdens het begin van deze wandeling zagen we heel veel mooie plekjes, daarna kwamen we terecht in straten die net wat minder interessant waren. Behalve dan dat ene straatje dat we bewust tot het allerlaatst hadden bewaard. Want Acorn Street, het smalle steegje waarvan het wegdek uit heel veel kleine keien bestaat, is vooral in het donker ontzettend fotogeniek.
Gisteren hadden we al de wijze conclusie getrokken dat ons motelzoektocht-debacle niet voor herhaling vatbaar was, vandaar dat we vanuit het Red Roof Motel al een internetreservering hadden gemaakt. We reden nu dan ook in zo’n 20 minuten tijd rechtstreeks van de parkeergarage in Boston naar ons Super 8 motel in het voorstadje Watertown. ’t Was nou niet bepaald het meest chique motel van deze reis, maar voor ons was ’t goed genoeg hoor. Helaas was nu het onvermijdelijke moment aangebroken waarmee we tijdens elke vakantie worden geconfronteerd: de auto moest helemaal leeg worden gehaald, en al onze spullen moesten over de koffers worden verdeeld. En dat is toch echt ons minst favoriete karweitje, want het betekent elke keer opnieuw dat de vakantie er weer op zit. |
|
 |
 |
 |
|
Dag 12 : vrijdag 7 oktober
: boston - amsterdam - gerwen |
|
Gereden: 18 mijl
Normaal gesproken hebben we op de dag dat we weer naar huis vliegen geen tijd meer om nog iets te ondernemen. Maar deze keer hadden we zowaar nog ruim een halve dag tot onze beschikking, we hoefden pas halverwege de middag op het vliegveld te zijn. We kozen ervoor om naar Copley Square te gaan, een gedeelte van Boston waar twee architectonische hoogstandjes te bewonderen zijn, de Trinity Church en de Boston Public Library.
De Trinity Church is ontworpen door de architect Henry Hobson Richardson, de eerste steen werd gelegd in 1872 en de laatste werd vijf jaar later gemetseld. De bouwstijl, die wordt gekenmerkt door het gebruik van een grof gesteente, de aanwezigheid van zware bogen en massieve torens, en zeker ook door de keuze voor opvallende kleurcombinaties, was voor die tijd heel uniek. Zo uniek, dat die zelfs een eigen naam heeft gekregen, de Richardsons Romanesque. De kerk staat al sinds 1885 onafgebroken vermeld op de lijst “The Ten Most Significant Buildings in the USA” die is samengesteld door de American Institute of Architects. Reden genoeg dus om dit gebouw eens met eigen ogen te gaan bekijken.
We parkeerden de auto in een peperdure parkeergarage, en een paar minuten later stonden we bij de Trinity Church. Nu heb ik absoluut geen verstand van architectuur (de informatie hierboven heb ik dan ook even van Wikipedia geleend), maar ook als leek zag ik best dat dit een heel bijzonder gebouw was. Eerst hebben een rondje buitenom gemaakt, daarna wilden we ook binnen een kijkje gaan nemen. Wat bleek, we mochten niet zomaar doorlopen. In de binnenkomsthal zat een vrouw achter een tafel, zij vertelde dat we eerst naar de Gift Shop moesten gaan om tourkaartjes te kopen. Ze wees daarbij naar een deur aan de linkerzijde van de hal. We vonden het wel wat vreemd…. een gift shop in een kerk??, maar okay…. we zijn maar netjes de aangewezen richting ingegaan. ’t Was nog even zoeken, moesten we hier nu via die trap naar beneden?, maar uiteindelijk kwamen we dan toch in de gift shop terecht. ’t Leek Disneyland wel, daar word je na elke attractie ook altijd door de gift shop heengeloodst. Nadat we onze entreekaartjes hadden gekocht – voor 7 dollar per persoon – mochten we weer via de trap terug naar boven. Daar zagen we dat wij niet de enigen waren die de binnenkomst maar wat vreemd en onduidelijk vonden, boven aan de trap stond ook een ander stel zoekend om zich heen te kijken.
De kerk heeft twee orgels, die zijn samen goed voor zo’n 7.000 orgelpijpen. Het kleinste van de twee orgels, voor in de kerk, werd op het moment dat wij naar binnen gingen net bespeeld. Ik vroeg me wel af wat die organist nou eigenlijk aan het doen was…. was dit kerkmuziek? ’t Klonk in elk geval niet zo, het geluid dat hij produceerde deed mij meer denken aan de achtergrondmuziek die je wel eens hoort tijdens zo’n hele oude Dracula- of Frankensteinfilm. Hard, dreigend, weinig melodieus. ’t Zal duidelijk zijn, echt gecharmeerd was ik er niet van. Ik probeerde de herrie maar zoveel mogelijk te negeren, en me te concentreren op datgene waarvoor we gekomen waren: het fotograferen van het interieur van de kerk. De glas-in-lood-ramen, de rijk bewerkte muren en plafonds, de orgelpijpen, er was meer dan genoeg te zien.
Wat was ik blij toen de organist er na korte tijd mee ophield. En wat baalde ik toen hij een paar minuten later werd vervangen door een andere organist…… die was nog veel erger dan die eerste man. Hij was aan het experimenteren, eerst heel zacht spelen en dan ineens een aantal onsamenhangende tonen met vol volume er overheen. Het sneed dwars door mijn hoofd heen….. ik kon totaal niet meer genieten van de mooie architectuur van de kerk. Ik zag andere bezoekers die, net zoals ik, hun handen voor hun oren hielden…. nee dit was echt niet leuk meer. Ik ben, letterlijk, de kerk uitgevlucht. Bij de vrouw in de binnenkomsthal heb ik mijn beklag gedaan, maar zij reageerde erg onverschillig. Er zou deze dag een orgelconcert worden gegeven, geen kerkmuziek maar contemporary, zo legde ze uit. De organisten moesten de gelegenheid hebben om te repeteren, dat de bezoekers daar last van hadden, tja, dat was dan jammer. Hans kon de herrie beter verdragen dan ik, hij is dan ook nog een tijdje binnen gebleven. Maar voor hem was ’t ook niet leuk zo, hij alleen binnen, ik alleen buiten…. hij is dan ook veel eerder met zijn fotosessie gestopt dan hij eigenlijk had gepland. |
|
 |
|
De serene rust in de Boston Public Library was een absolute verademing. Heel stilletjes zijn we de leeszaal in gelopen, compleet met fotocamera en statief, en een beetje onzeker of we hier eigenlijk wel foto’s zouden mogen maken. De leeszaal was lang en smal, aan beide zijden stonden een stuk of twaalf tafels waaraan plaats was voor ongeveer 10 mensen. Heel erg druk was ’t er niet, maar her en der zaten toch wel diverse mensen verdiept in de tekst van een boek of laptopscherm. Helemaal links zagen we een bibliothecaris zitten, aan hem hebben we gevraagd of we hier foto’s mochten maken. En ja hoor, dat mocht. Zolang we maar niemand zouden storen. Kijk, dat wilden we graag horen. We hebben ons statief uitgeklapt, en vervolgens hebben we ons uiterste best gedaan om de sfeer van deze mooie zaal vast te leggen. En (een beetje opscheppen mag toch wel, hè?), we vinden zelf dat dat heel goed gelukt is!
We hebben nog enkele andere ruimtes in het gebouw bekeken, en ook de binnenplaats. Mooi, maar de leeszaal was toch wel duidelijk onze favoriet hier. Vervolgens hebben we de omgeving van Copley Square nog wat verder verkend, er waren nog twee kerken die er veelbelovend uitzagen maar helaas werd de eerste net gerenoveerd – jammer van de steigers op de foto’s – en de tweede kerk was gesloten. Wat we vooral heel mooi vonden, net zoals gisteren, dat waren de oude steegjes en de gevels met brandtrappen. En we hebben hier ook meteen afgeleerd om te klagen over het feit dat het thuis soms zo moeilijk is om met de auto de straat uit te komen (als gevolg van foutparkeerders die maar heel weinig ruimte overlaten). Want de bewoners hier moeten echt flink wat manoeuvres uitvoeren om hun auto te kunnen parkeren, in allerlei smalle hoekjes en gaatjes. En zomaar weer wegrijden is vervolgens helemaal onmogelijk, want er worden gewoon twee of drie andere auto’s vóór zo’n piepklein parkeerplaatsje neergezet. Hmmm, over parkeren gesproken, onze Chevrolet stond nog steeds een extreem dure parkeerplek in beslag te nemen, het werd toch wel tijd om ‘m weer eens op te halen. Maar liefst vier-en-dertig dollar, ja, je leest het goed….. vier-en-dertig dollar (!) moesten we betalen voor dit ene ochtendje parkeren. De volgende keer toch maar weer vooraf op internet de tarieven checken, zoals we in Washington DC hadden gedaan.
Maar ja, er kwam geen volgende keer, we hadden geen parkeerplaats meer nodig. Want helaas werd dit onze laatste rit van deze vakantie, we moesten naar het vliegveld. Probleempje, onze TomTom kreeg maar geen satellietverbinding en we hadden echt geen idee welke richting we in moesten. Stil blijven staan in het drukke verkeer was geen optie, dus we zijn zomaar, helemaal willekeurig, gaan rijden. In de hoop dat of TomTom snel wakker zou worden, of dat we Logan International Airport ergens op de borden zouden zien staan. We hadden al snel door dat we helemaal de verkeerde kant op gingen, we zaten op een tolweg die de stad uitging. Bij de eerste de beste afslag zijn we van de snelweg af gegaan (1 dollar tol betalen) en er aan de andere kant weer opgegaan (weer 1 dollar tol betalen). En ja hoor, op gegeven moment zagen we dan toch een bordje waarop het vliegveld stond vermeld en schoot ook Tommie ons zowaar weer te hulp. ’t Viel ons wel op dat er zoveel tunnels in Boston liggen, lange tunnels, met afslagen er in. Moesten we toch nog zelf goed opletten hoe we reden, want in zo’n tunnel hield TomTom er uiteraard ook weer even mee op.
Uiteindelijk zijn we dan toch op het vliegveld aangekomen. Daar hebben we afscheid genomen van onze Chevrolet, en met de shuttlebus zijn we naar de vertrekhal gegaan. Voor de gebruikelijke incheck-, koffers inleveren-, en veiligheidsprocedures. ’t Viel ons op dat het personeel hier op de luchthaven er zo gemoedelijk bij stond, veel vriendelijker en meer open dan op andere luchthavens, zo was onze indruk. Bij de security check plaatste ik eerst een bakje met onze schoenen, riem, horloge ed. op de band, in een tweede bakje kwam de laptoptas en Hans kwam achter mij aan met de fototas. Even later was ik alweer bezig met het verzamelen van de losse spullen, toen ik de security officer hoorde vragen: “Whose computerbag is this?” Even een seconde verwarring, had hij het nou over onze laptoptas? En toen besefte ik wat er aan de hand was…… ons broodmes…… dat hadden we in Franconia even snel in de laptoptas gestopt en daarna hadden we er helemaal niet meer aan gedacht!
Ik meldde me als eigenaar van de laptoptas bij de security guard, en hij vroeg me of er een mes in de tas zat. Waarop ik alleen maar heel beschaamd bevestigend kon antwoorden. Of er nog meer scherpe of gevaarlijke voorwerpen in de tas zaten, wilde hij weten. Nee hoor, dat niet. Uiteraard werd de tas aan een minutieus onderzoek onderworpen, het mes werd eruit gehaald en daarna ging de tas nog een keer door de scanner. Ik had geen idee wat me nu verder te wachten stond, in gedachten zag ik mezelf al in aparte ruimte zitten waarbij ik aan de meest indringende verhoren zou worden onderworpen. De security guard riep er iemand bij, een vrouwelijke beambte, en hij had het over the full package. Ja hoor, daar had je ’t al…..
Maar het viel reuze mee, allemaal. Ja, ik moest inderdaad wat vragen beantwoorden. Maar niet in een aparte ruimte, gewoon ergens in een hoekje bij de security check. Gelukkig maar, zo hielden Hans en ik elkaar ook in het oog, het is toch wel prettig als je van elkaar weet waar je uithangt. Ik legde uit wat er gebeurd was, en het was meteen al duidelijk dat de vrouw mij geloofde. Ze was heel vriendelijk, ze bood zelfs aan om het mes weer in de laptoptas te doen en de tas daarna als ruimbagage in te laten checken. Maar dat vond ik niet zo’n goed idee, we houden de laptop toch maar liever bij ons. Tja, dat betekende dan wel dat we ons mes in moesten leveren. Nadat het mes in een speciale afvalbak was verdwenen, mocht ik gaan. ’t Laatste wat de vrouw tegen me zei was “Dank u wel”, ja hoor, in het Nederlands! Nou, een ding was zeker, onze indruk dat de mensen hier in Boston heel vriendelijk zijn was helemaal correct.
En wat ook leuk is aan Logan International Airport: ze hebben er gratis internet. Dus kon Hans meteen even in geuren en kleuren aan onze Rob vertellen wat een gevaarlijke moeder hij heeft, eentje die zomaar met een scherp mes een vliegtuig in wil stappen! Daarna nog een hapje eten, en toen werd het langzamerhand tijd om naar de gate te gaan. De rest van onze reis terug naar huis verliep zonder verdere strubbelingen, voor ons heel fijn natuurlijk alleen voor het reisverslag wat lastiger, want ik zou dus niet weten wat ik daar verder nog over moet schrijven. Ik zal dus maar meteen verder gaan met het “Tot Besluit”-stukje. Even samenvatten hoe we terugkijken op deze vakantie.
TOT BESLUIT
We hebben best wel wat vragende reacties gehad toen we aankondigden dat we naar het noordoosten van de USA zouden gaan. Da’s toch niks voor jullie, kregen we te horen, geen rotsen…. geen stof…. Maar het was een heel bewuste keuze hoor, we wilden graag ook eens een ander stukje Amerika meemaken. Gewoon, eens kijken hoe ons dat zou bevallen. En nu we er daadwerkelijk zijn geweest, kunnen we dus zeggen dat we ook van deze vakantie hebben genoten. Het was vooral erg leuk om eens totaal andere foto’s te kunnen maken, van Washington DC bijvoorbeeld, van Arlington Cemetery en van Mount Hope Cemetery. En we hebben ook hele mooie stukjes natuur gezien, met Watkins Glen als absolute topper en Flume Gorge als goede tweede. De rit door Amish County en de zoektocht naar de covered bridges, dat was allebei nog leuker dan ik vooraf had verwacht. De enige tegenvaller was de Fall Foliage, daarvan hadden we ons toch wel wat meer voorgesteld. Maar, ook al hebben we het prima naar onze zin gehad hier, het zuidwesten blijft toch wel echt onze favoriet. We hopen dan ook volgend jaar weer een reisverslag te kunnen gaan schrijven…. en daarbij zal de staat Utah opnieuw de hoofdrol krijgen! |
|
|
 |
|
|
|