 |
|
 |
Reisverslag 2013 ~ week 2 |
|
Dag 8 : zaterdag 4 mei: woodburn - abiqua falls - butte creek falls - sisters |
|
Gereden: 183 mijl
We zaten weer lekker vroeg in de auto, het was nog maar half 7 toen we bij ons motel vertrokken. Tja, je moet er wat voor over hebben als je perse met het juiste licht bij een waterval wilt staan. En dat betekende dus dat we ter plekke zouden moeten zijn ruimschoots voordat de zon over de boomtoppen heen zou komen, en op het water zou gaan schijnen. De waterval in kwestie was Abiqua Falls, een van de meer uitdagende bestemmingen die we hadden gepland.
Want ja, zeg nou zelf, als wij op vakantie gaan naar Amerika dan moet er toch minstens één fatsoenlijke dirtroad in de route voorkomen! De weg naar de trailhead stond beschreven als straight downhill, rough, and with lots of ugly clearcuts. Dat klonk heftig, maar doordat er direct daarna ook werd geschreven dat de rit in een langzaam tempo zelfs voor een gewone personenauto haalbaar zou zijn, durfden we toch echt wel aan met onze Jeep. De trail van de parkeerplaats naar de waterval baarde me meer zorgen, want van steep slopes en climbing around rocks and logs word ik nou eenmaal niet echt blij.
De weg viel tegen. De bodem lag bezaaid met kleine en iets grotere stenen, en doordat de weg ook nog eens heel smal en bochtig was konden we niet goed vooruit kijken of we misschien echt lastige obstakels tegen zouden komen. Mijn grootste schrik op dit soort wegen is dat we niet meer vooruit kunnen en ook niet kunnen keren. Op verschillende onoverzichtelijke plekken is Hans uitgestapt om even om het bochtje heen te kunnen kijken of we wel verder konden. En elke keer gaf hij groen licht: we rijden door! En zo bereikten we uiteindelijk dan toch de plek waar we de auto neer konden zetten, bij een hek aan het einde van de weg.
Nu hadden we nog de hike tegoed. Het zou minder dan 1 kilometer lopen zijn naar de waterval, dus die afstand, dat was geen probleem. Zoals we al wisten ging het pad vrijwel voortdurend omlaag, op sommige plekken hing zelfs een touw waaraan we ons vast konden houden. Nogal overdreven, vond ik, want zo steil was het echt niet. Hans merkte op dat het bij nat weer toch echt geen overbodige luxe zou zijn, dat touw, want dan zou het hier vast wel eens erg glad kunnen worden. Okay, zo heel overdreven was dat touw dus inderdaad niet. Op gegeven moment zagen we het kreekje diep beneden ons liggen. Langs een omgevallen boom liep het pad nu toch wel echt heel steil omlaag, en hier vond ik het heus niet overdreven dat er een touw hing. Ik heb er dankbaar gebruik van gemaakt.
We hadden nu ongeveer de helft van de wandeling achter de rug, we moesten nog enkele honderden meters langs de oever van het kreekje lopen. En die zon….. die begon al best wel hoog te komen. De rit naar de trailhead had zoveel tijd gekost dat we bang waren dat we toch nog te laat bij de waterval aan zouden komen. Normaal gesproken zeg ik dan tegen Hans dat hij maar vooruit moet lopen. Maar nee, hij zag het niet zitten om mij in m’n eentje verder te laten gaan. En hij had gelijk, regelmatig had ik even zijn hulp nodig om over boomstronken heen te klimmen, onder lage takken door te kruipen, of over smalle rotsricheltjes heen te balanceren. Het was nergens gevaarlijk, maar wel wat lastig. Met andere woorden: het kostte ons nog best veel tijd om die laatste paar honderd meter te overbruggen.
Maar toen was ie daar toch eindelijk: Abiqua Falls. Adembenemend mooi wat het hier…… we werden er echt even helemaal stil van. De waterval zelf was niet eens zo bijzonder, het was vooral de omgeving die zoveel indruk op ons maakte. De waterval lag perfect midden in een halfronde rotswand die bestond uit basalten kolommen, begroeid met groene en rode mossen. Het water viel in een klein meertje. Links daarvan zagen we met mos begroeide stenen, rechts voerde het mooie kreekje het water weg, en voor het meertje bevond zich een klein kiezelstrand. Idyllisch….. met dat woord omschrijf ik deze omgeving het best.
En we hadden geluk. Hoewel de rit en de wandeling allebei meer tijd hadden gekost dan we hadden verwacht, kwam de zon nog niet boven de boomtoppen uit. Heel lang zou het niet meer duren, dat zagen we wel, maar we hadden nog genoeg tijd om dit sprookjesachtige plekje op de foto vast te leggen. Terwijl ik daar op het kiezelstrandje stond, ontdekte ik heel toevallig nog een aparte optische illusie die ik daar zelf kon creëren. Eerst keek ik vrij lang strak naar het vallende water, en meteen daarna richtte ik mijn blik op de rotswand naast de waterval. En hé, het leek nu wel of de rotswand begon te bewegen…… Hans deed nu hetzelfde, en ook bij hem werkte ‘t. Grappig!
’t Viel nog niet mee om deze prachtige plek weer te verlaten. De wandeling terug langs het kreekje nam nog meer tijd in beslag dan de heenweg, want ik gunde mezelf nu de tijd om zo nu en dan eens om me heen te kijken. Op diverse bomen zagen we mooie hangende mossen, het was hier zowaar nog een beetje regenwoudachtig. Fotograferen ging helaas niet meer, de zon zorgde nu voor veel te scherpe contrasten. Met behulp van het touw klommen we weer omhoog, het laatste stuk van de trail was verder heel makkelijk. We hadden natuurlijk nog wel die dirtroadrit voor de boeg, maar ik wist nu dat we geen onoverkomelijke hindernissen tegen zouden komen en ik zat daardoor toch wel heel wat rustiger in de auto. Maar ik was wel opgelucht hoor, toen we de keien en hobbels ongeschonden achter ons lieten.
Voor Butte Creek Falls en Upper Butte Creek Falls zouden we niet speciaal zijn omgereden. Maar nu we er toch in de buurt waren, leek het ons toch wel de moeite waard om er even naar toe te gaan. De trailhead voor deze beide watervallen lag ook aan een dirtroad, maar deze keer hoefde ik niet met m’n billen te knijpen…. de weg was zo glad als een biljartlaken. En ook de wandeling was super eenvoudig, twee kilometer lopen via een makkelijk begaanbaar bospad. Als eerste kwamen we Upper Butte Creek Falls tegen, een kleine brede waterval waar de zon al vrolijk in stond te schijnen. Leuk, maar zeker geen topper. Butte Creek Falls beviel ons beter, vooral de vorm van deze 24 meter hoge waterval was heel mooi om te zien.
Het was lunchtijd. De parkeerplaats was tegelijkertijd ook een prima picknickplek, we hebben naast onze auto lekker zitten eten. We waren net weer aan het inpakken toen er een auto aan kwam rijden, er stapten twee mannen uit die zichtbaar genoten van de mooie bosomgeving. “This may be the most beautiful spot in Oregon”, verzuchtte een van hen. Okay, het was inderdaad heel mooi hier, maar the most beautiful spot zou ik het nu ook weer niet willen noemen. De mannen kenden de trail nog niet, natuurlijk lieten we hen graag even weten dat de wandeling makkelijk te doen was en dat vooral die tweede waterval een echte beauty was. De mannen begonnen aan de trail, en wij zetten onze stoelen en koelbox in de auto. Eerst nog even een sanitaire stop, toch handig dat ook hier een pit toilet aanwezig was. Ik liep weer de parkeerplaats op, en wilde in de auto stappen. Hé, waarom ging die autodeur niet open? Ik morrelde nogmaals aan de deurknop, maar zonder resultaat. Hans stond me verbaasd aan te kijken. “Wat ben jij nou aan het doen?” wilde hij weten. Bleek dat ik niet bij onze eigen auto stond, maar bij de auto van die twee mannen! Een kleine lichtgekleurde auto die er toch echt heel anders uit zag dan onze zwarte Jeep. Tja, waar ik met mijn gedachten precies zat weet ik zelf ook niet meer, maar toch blijkbaar wel ergens héél ver weg….
Zo, drie watervallen gehad, nog drie te gaan. Maar eerst maar eens even flink wat afstand overbruggen, we hadden tot aan onze overnachtingsplaats nog zo’n 125 mijl voor de boeg. Terwijl we nog over de dirtroad reden, terug naar de bewoonde wereld, zagen we een groepje gewapende mensen bij een pickup-truck staan. In het veld langs de weg stonden doelen opgesteld, blijkbaar kwamen ze hier hun hobby uitoefenen. Dat moet je in Nederland niet proberen, om zomaar open en bloot met grote geweren rond te lopen. Nadat we de dirtroad weer achter ons hadden gelaten zagen we naast de weg een bordje waarop stond dat hier in de buurt de Wooden Shoe Tulip Farm zou liggen; tja die hadden we misschien juist wél in Nederland verwacht, niet hier! We zijn er overigens niet naar toe gereden, hoor.
Via de North Santiam Highway (State Route 22) reden we nu naar het oosten. Tijdens de rit hadden we natuurlijk tijd genoeg om even te overleggen. We hadden voor vandaag nog drie watervallen gepland waarvan er twee niet echt hoog op ons verlanglijstje stonden, terwijl nummer drie, Proxy Falls, ons juist wel helemaal geweldig leek. Voor die laatste waterval wilden we zeker genoeg tijd overhouden, we besloten daarom om Koosah Falls en Sahalie Falls over te slaan. Dat betekende dus dat we nu in één ruk doorreden naar het plaatsje Sisters. Onderweg vermaakten we ons prima, we vonden deze rit mooier dan de andere lange ritten die we tijdens deze vakantie al achter de kiezen hadden. We reden langs het grote Detroit Lake, we verbaasden ons over de grote hoeveelheid hout en takken die van de bomen waren gewaaid en nu midden op de weg lagen, we zagen een bord waarop ons werd verzocht om sneeuwkettingen te gebruiken en zowaar, even later reden we zelfs een klein stukje écht door de sneeuw. Die lag niet op de weg hoor, maar alleen in de berm.
In Sisters checkten we allereerst in in ons motel. Het was nog iets te vroeg om te gaan eten dus ik ben lekker even buiten in mijn boek gaan zitten lezen, terwijl Hans de foto’s van de drie watervallen veilig stelde. Daarna nog even boodschappen doen, een restaurant zoeken, en toen was het dan toch echt tijd geworden om naar Proxy Falls te gaan. Ons motel lag vlak bij de plek waar de McKenzie Pass Highway uitkomt op de North Santiam Highway, we zouden die weg zo’n 6 mijl moeten volgen en daar zou dan de trailhead liggen. Toen we de McKenzie Pass Highway opdraaiden stond er een bord met de mededeling dat de weg zo’n 9 mijl verderop afgesloten was. Geen probleem, wij hoefden zo ver niet te komen. Toen we zo’n 5 mijl hadden gereden, begonnen we goed op te letten of we de trailhead zouden zien. Vijf mijl, zes mijl, zeven mijl…… geen trailhead! Acht mijl, negen mijl……. daar was wel de afsluiting maar nog steeds geen bordje waarop de trail naar Proxy Falls stond aangekondigd. We snapten er echt niets meer van. We zijn weer teruggereden in de hoop dat we ergens iets over het hoofd hadden gezien, maar nee hoor, ook nu lukte het niet om de trailhead te vinden. Bij gebrek aan betere ideeën zijn we maar teruggegaan naar ons motel. Bij de balie konden ze ons ook al niet verder helpen, internet was nu onze laatste toevlucht. En na enig gezoek en gepuzzel kwam ik er dus achter dat het mijn fout was, ik had de informatie verkeerd gelezen. Proxy Falls lag helemaal aan het andere uiteinde van de McKenzie Pass Highway, en het was veel te ver om daar nog naar toe te rijden. Dat was jammer zeg, we zouden deze waterval echt heel graag hebben gezien. |
|
Dag 9 : zondag 5 mei: sisters - smith rock state park - john day fossil beds national monument - mitchell |
|
Gereden: 141 mijl
Toen we voor de eerste keer een foto zagen van Smith Rock State Park, waren we verbaasd. Een park met zo’n hoge rotskliffen in zo’n groene staat, dat hadden we niet verwacht. Hoewel het er best mooi uitzag, hadden we toch niet het idee dat we hier nu echt perse naar toe wilden gaan. Maar omdat het zo goed in onze route viel – we hoefden er maar 10 mijl voor om te rijden – kwam het park zowaar toch in onze planning terecht.
Het was er druk, zeg! Blijkbaar waren heel wat Amerikanen op hun vrije zondag op het idee gekomen om even naar Smith Rock State Park te gaan. Gelukkig vonden we nog een vrije parkeerplek, dicht bij het bekende uitkijkpunt. Beneden ons zagen we de meanderende Crooked River, aan beide zijden geflankeerd door mooie, hoge rotskliffen. Via een steil wandelpad konden we omlaag lopen, tot aan de rivier. We hebben even overwogen of we nog een langere trail wilden doen, maar het was al snel duidelijk dat we daar allebei niet echt veel belangstelling voor hadden. We hebben ons dan ook beperkt tot een bliksembezoekje, een paar foto’s maken van het mooie dal en even kijken naar de mensen die tegen de steile rotswanden omhoog aan het klimmen waren, en toen hadden we het al wel gezien hier.
Het kostte ons ongeveer anderhalf uur om van Smith Rock State Park naar onze tweede bestemming van vandaag te rijden. Toen we door het stadje Prineville reden, zag Hans een stoere biker op een parkeerplaats staan: “Hé, die kerel staat zich op te maken”, merkte hij op. En ja hoor, het leek net of die man, gekleed in een leren pak met ruige emblemen, naast zijn motor bezig was om make-up op te doen…... Ongetwijfeld zal het geen rouge zijn geweest waarmee hij bezig was, maar zonnebrandolie of zoiets. Maar het was wel even een bijzonder komisch moment…
Hoe dichter we bij de plaats Mitchell kwamen, hoe mooier het landschap werd. Mooie groene heuvels met rotspieken daar tussendoor, en steeds meer kleurrijke Painted Hills. Het was duidelijk dat ons doel, de Painted Hills sectie van John Day Fossil Beds National Monument, steeds dichterbij kwam. Al voordat we daadwerkelijk in het park waren, reden we tussen schitterende ‘beschilderde heuvels’ door. Voordat we het park echt zouden gaan verkennen, besloten we om eerst een picknickplek te gaan zoeken. Op naar het Visitor Center dus, daar zouden we vast wel iets vinden. Terwijl we daar naartoe reden zagen we een stel tegenliggers aankomen. Hé, dat zie je niet iedere dag, zomaar vier dure Porsches op een rij! En bij het Visitor Center stonden er ook nog drie of vier. Die overigens ook net weggingen toen wij daar aankwamen.
Zoals we al verwachtten was er bij het Visitor Center een picknickplek aanwezig. Een grote picknickplek zelfs. Hans heeft er nog even staan praten met een Ranger, die ons vertelde wat we uiteraard zelf ook al wel wisten, namelijk dat de beste tijd voor fotografie de vroege avond zou zijn. Op dit moment was het zonlicht nog veel te fel om mooie foto’s te kunnen maken. Geen probleem, we wilden de middag besteden aan het verkennen van het park, en vanavond terugkomen om echt met het fotograferen aan de gang te gaan.
Er zijn vijf korte trails in het park, en we besloten om ze alle vijf te gaan lopen. Om te beginnen met de Carroll Rim Trail, de langste maar ook, zo vermoedden we, de minst interessante wandeling. Het was een flinke klim omhoog, en uiteindelijk leverde het inderdaad weinig extra’s op. De kleurrijke badlands zijn van dichtbij meer indrukwekkend dan zo van bovenaf, we waren het er dus al snel over eens dat deze hoog gelegen plek ’t niet zou gaan worden, vanavond. De Red Hill Trail, helemaal achterin het park, beviel ons al stukken beter. We liepen hier rondom een eenzame heuvel met een prachtige dieprode kleur. Op diverse plekken stond aangegeven dat het verboden is om de badlands op te gaan, het was dan ook best even storend toen we een lange lijn van voetafdrukken midden over de heuvel zagen lopen. Maar toen we wat beter keken begonnen we te twijfelen, waren dit menselijke voetafdrukken, of had hier een koe of een ander beest gelopen. “Nou ja”, zei Hans, “hoe dan ook, ‘t was sowieso een rund!” Red Hill is een mooie heuvel, maar om nu bij zonsondergang één stuks badland te gaan fotograferen terwijl er elders in het park veel meer tegelijk in de aanbieding waren, dat was uiteraard ook geen optie. Dus ook Red Hill viel af voor onze avondfotoshoot. Net zoals het gebied rondom de Leaf Hill Trail, dat kon ons helemaal niet bekoren.
Bij de Painted Cove Trail liepen we via een boardwalk direct tussen de heuvels door, we konden zo de brokkelige structuur van de kleigrond heel goed zien. De lichtgekleurde boardwalk stak heel mooi af tegen de donkerrode heuvels. En toen we even later een stukje omhoog klommen, werd de kleurplaat nog mooier dankzij een helderblauw meertje en de groene vegetatie daar omheen, op de achtergrond. Bij zonsondergang zouden we hier vast mooie foto’s kunnen maken, dus deze trail hielden we er in!
We hadden nu nog één trail tegoed, de Painted Hills Overlook Trail. En dat bleek dus de onbetwiste nummer één te zijn. We bevonden ons hier weliswaar niet midden tussen de badlands, zoals bij de vorige trail, maar het viewpoint bij de parkeerplaats gaf ons wel zicht op een lange heuvelrug met mooi golvende vormen en uiteraard ook met de prachtige kleuren waaraan het park z’n faam te danken heeft. En toen moesten we aan de eigenlijke trail nog beginnen….. Via een geleidelijk stijgend pad liepen we omhoog, we hadden voortdurend zicht op de badlands. Boven lag een tweede viewpoint, we keken nu vanaf een heel andere hoek het kleurrijke dal in. Nou, wij wisten genoeg voor vanavond, nu eerst maar ons motel gaan opzoeken en even gaan eten.
Omdat in het plaatsje Mitchell maar nauwelijks overnachtingsmogelijkheden zijn, hadden we het niet aangedurfd om hier zonder reservering naar toe te rijden. Vandaar dat we twee dagen geleden telefonisch een reservering hadden gemaakt bij het enige hotel waarvan wij van het bestaan op de hoogte waren: The Oregon Hotel. Vooraf wisten we natuurlijk al wel dat Mitchell geen echte wereldstad zou zijn, maar dat ’t zo’n klein plaatsje was, nee, dat hadden we echt niet verwacht. Nog geen 200 inwoners, en volgens mij is dat nog ruim geteld ook nog! Toen we het dorpje binnenreden zagen we diverse leegstaande huizen en winkelpanden, helemaal in ghost town sfeer. Niet veel verderop zagen we ons hotel al liggen, het witte pand zag er van buiten af keurig uit. En ook binnen maakte het meteen een prima indruk, dankzij een knusse lobby met mooie zitjes en een heuse piano. Nadat we waren ingecheckt, vroeg de eigenaresse ons of ze eergisteren, toen we de telefonische reservering maakten, wel had verteld dat er op zondag geen restaurant open zou zijn. Uh nee….. dat had ze dus niet verteld! Nu hadden we dus wel een probleem, want wat zouden we nu moeten eten vanavond? Gelukkig bleek er wel een kleine supermarkt open te zijn, op loopafstand van ons motel. Als we nog iets nodig hadden moesten we wel snel zijn, zo vertelde de eigenaresse, ze wist niet hoe laat de supermarkt zou gaan sluiten. Vijf minuten later stonden we al binnen bij de supermarkt, met z’n ‘jaren terug in de tijd’-inrichting. Cola was er gelukkig genoeg te koop, ’t is tenslotte wél Amerika hier, ook al is het dan nog zo klein. Broodbeleg werd al lastiger, maar een blikje Spam was wel genoeg om vanavond in elk geval iets te hebben. Fruit… hmmmm….. die bananen waren bijna zwart en de appels zagen er ook niet lekker uit. Die hebben we dan ook maar laten liggen.
We moesten nu nog de koffers uit de auto halen en onze hotelkamer inspecteren. Zo, dat was echt heel anders dan wat we tot nu toe gewend zijn. Je treft het niet elke dag dat John Wayne maar liefst zes keer boven je bed hangt. En een heus bad op pootjes, in plaats van een douche, dat was ook een primeur voor ons. Helaas was er geen fatsoenlijke plek om onze laptop neer te zetten; Hans wilde natuurlijk wel onze foto’s van vandaag backuppen en onze email even doornemen voordat we weer naar John Day Fossil Beds zouden gaan, maar o jee wat zat hij onhandig op een harde stoel met de laptop op een te hoog ladekastje. Ik had het makkelijker, even languit op bed met mijn e-reader.
Ruim voor zonsondergang waren we terug in het park. Deze keer kozen voor de overkapping bij het begin van de Painted Hills Overlook Trail als picknickplek, en terwijl we daar lekker op ons gemak zaten te eten zagen we het licht op de badlands steeds beter worden. Wat kwamen de kleuren nu goed tot hun recht, dit was echt genieten! Toen we klaar waren met eten zijn we nog gauw even naar de Painted Cove Trail gegaan, waar we uiteraard ook wat foto’s hebben gemaakt. En toen weer snel naar de Painted Hills Overlook, want dat was toch echt the place to be. Net zoals ’s middags zijn we via het steile pad weer naar boven gegaan, onze fototoestellen draaiden ondertussen overuren. Op de terugweg werden we aangesproken door een Amerikaans stel van wie de man het ook al zo druk had met foto’s maken. Ze vroegen heel belangstellend of wij ook in Mitchell bleven overnachten, en toen we daar bevestigend op antwoordden zeiden ze dat ze een kamer hadden in The Oregon Hotel. Wij misschien ook? was hun vraag. “Well, there ain’t that much choice in Mitchell….” lachte ik. Dus ja, wij verbleven ook in the Orgeon Hotel. Waarop het stel ons uitnodigde om vanavond even lekker samen in de lobby wat te gaan drinken.
’t Was wel grappig om te zien hoeveel moeite beide mannen hadden om weer bij de auto te komen. “Nog één foto, en dan gaan we…..”, hoorde ik Hans diverse keren zeggen. En bij zijn collega-fotograaf ging het precies hetzelfde. Zelfs toen we eindelijk weer in de auto zaten en het park uitreden, moest er zo nu en dan nog worden gestopt omdat er weer een paar mooie badlands werden gespot die dringend op de foto moesten. Ook de auto van het Amerikaanse stel ging nog een paar keer aan de kant!
’s Avonds hebben we heerlijk buiten op de veranda van het hotel gezeten. Samen met heel veel krekels, Theresa en haar man ……, o jee, nu moet ik bekennen dat ik zijn naam ben vergeten…… Ze kwamen uit Tacoma, het stadje waar de luchthaven van Seattle ligt. Vorige week zijn we dus zowat bij hen over de achtertuin heen gevlogen!! We hebben gezellig zitten kletsen, foto’s bekeken, tips uitgewisseld. Hij was al net zo’n fan als wij van het zuidwesten van Amerika, zo was hij bijvoorbeeld erg enthousiast over the Subway in Zion National Park. Een wandeling waarvan we hopen dat die we die ooit nog kunnen doen. Wij konden hem ook foto’s laten zien van plekken waar hij nog nooit was geweest, het was leuk om elkaar zo tips te kunnen geven. Rond 11 uur zijn we naar binnen gegaan, het was tijd om onder het toeziend oog van John Wayne van onze nachtrust te gaan genieten. |
|
Dag 10 : maandag 6 mei: mitchell - columbia river gorge - cascade locks
|
|
Gereden: 215 mijl
Ik had heel slecht geslapen. Nee, dat lag niet aan John Wayne, maar aan een berichtje van het thuisfront over een ziekenhuisbezoek van mijn vader. We wisten weliswaar dat het niet om iets echt verontrustends ging, maar toch…. het duurde zo midden in de nacht wel vreselijk lang tot het verlossende bericht “hij is weer thuis, alles is goed” ons bereikte. Ik ben daarna nog wel even weggedoezeld, maar om nou te zeggen dat ik lekker uitgerust wakker werd…… niet dus…..
In Columbia River Gorge hadden ze ongetwijfeld twee hele drukke weekenddagen achter de rug, die hadden we met ons rondje binnenland mooi vermeden. Maar nu, op een maandag, durfden we het wel aan om daar opnieuw op watervallenjacht te gaan. Eerst even afstand overbruggen, 172 mijl om precies te zijn. De lange rit van Mitchell naar Cascade Locks bleek verrassend mooi te zijn, het landschap was bijzonder afwisselend en daarnaast kwamen we ook nog diverse onverwachte surprises tegen. Zoals dat leuke houten keetje dat helemaal moederziel alleen op een gigantisch groen veld stond, met op de verre achtergrond de wit besneeuwde piek van Mount Hood. Of dat leegstaande kerkje uit 1895, dat overeind moest worden gehouden door een heftruck. In mijn aantekeningenboekje, dat ik onderweg altijd voor in de auto heb liggen, staat ook nog vermeld dat we tientallen windmolens zagen staan. Nadat ik die notitie had gemaakt, kwamen we opnieuw bij een groot veld waarop ontzettend veel windmolens stonden, mijn ‘tientallen’ moest dan ook veranderd worden in ‘honderden’. Maar ook dat klopte niet, want er kwam dus echt geen einde aan de velden die helemaal vol stonden met die grote witte molens……. duizenden hebben we er gezien, echt vele duizenden! Gek genoeg stonden ze bijna allemaal stil, alleen van dat eerste groepje waren de wieken heel energiek rondjes aan het draaien.
Tegen de tijd dat we Interstate 14 bereikten, konden we allebei onze ogen niet meer openhouden. Hans parkeerde de auto, zette z’n stoel achteruit, en ging er eens lekker voor liggen. Ik heb z’n goede voorbeeld meteen opgevolgd. We hebben hooguit een kwartiertje onze ogen dicht gehad, maar dat was lang genoeg om ons over de dip heen te helpen. Via de snelweg reden we de laatste 57 mijl van onze lange rit, het was nog vroeg op de middag toen we Cascade Locks binnen reden. Het was hoog tijd om te tanken: Hans was helemaal in z’n nopjes toen hij zomaar lekker achter het stuur kon blijven zitten terwijl een medewerkster van het tankstation de auto weer volgooide en ondertussen ook nog eens de vele vliegjes die we onderweg waren tegengekomen van de voorruit poetste. “Ideaal……”, verzuchtte hij, “we gaan voortaan altijd in Oregon op vakantie!”
Ons motel, de Best Western, lag vlak bij de grote brug die hier de staten Oregon en Washington met elkaar verbindt: de Bridge of the Gods. Op een van de pilaren van die brug staan muurschilderingen, van wilde dieren, van Native Americans, en van de ontdekkingsreizigers Lewis en Clark. Helaas waren er net een paar mannen bezig met onderhoudswerkzaamheden, we konden nog wel een paar details van de muurschilderingen fotograferen maar een totaalplaatje was niet mogelijk.
Het leek ons een goed idee om nu alvast iets warms te gaan eten, en dan vanavond met een boterhammenpakketje een mooie watervallentrail te gaan doen. We hoefden niet eens meer de auto in om een restaurant te gaan zoeken, want er lag er een direct naast de brug. Tijdens het eten hebben we mijn lange lijst met watervallen samen eens doorgenomen, en zo kwamen we tot het besluit om vandaag twee trails te gaan lopen, met in totaal zes watervallen.
De Starvation Creek Trailhead was het beginpunt van onze eerste wandeling. Direct bij de parkeerplaats lag waterval nummer 1, Starvation Falls. En die stond zo hartstikke verkeerd in het zonlicht dat we niet eens geprobeerd hebben om er foto’s van te maken! Voor waterval nummer 2 moesten we nu terug naar de parkeerplaats, en vandaar de andere kant op. Jee, dit was niet leuk zeg, het wandelpad liep pal naast de snelweg. Tussen ons en de voortrazende auto’s zaten alleen de berm en een hek, dit was nou niet bepaald een rustige, ontspannen boswandeling! Gelukkig draaide het pad op gegeven moment naar links, het bos in. Al bleef het verkeerslawaai nog wel tijdens het grootste deel van de wandeling duidelijk hoorbaar, helaas. Waterval nummer 2, Cabin Creek Falls, maakte veel goed. Niet dat het nu de mooiste waterval was die we tot nu toe waren tegengekomen, het was er een die in de categorie klein maar fijn geplaatst kon worden. En, ook belangrijk, Cabin Creek Falls lag helemaal in de schaduw. Ook waterval nummer 3, de Hole-in-the-Wall Falls, kon ons zeker wel bekoren. We hoefden nu nog maar een halve kilometer te lopen naar de laatste waterval van deze trail, maar dat werden zomaar onverwacht 500 zeer vermoeiende meters steil omhoog…… jee, hadden ze ons daar niet even voor kunnen waarschuwen! Na zo’n inspanning is het eigenlijk toch wel de bedoeling dat je wordt beloond met een supergave waterval, maar nee hoor, we moesten het doen met de veel te fel verlichte en niet al te mooie Lancaster Falls. Verdorie, hadden we ons daarvoor zo uitgesloofd!!
We reden terug naar Cascade Locks, waar we in ons motel even een welverdiende pauze hebben genomen. En een pakketje boterhammen hebben gesmeerd, voor straks, tijdens de tweede watervallentrail. Laat op de middag stapten we weer in de auto, op naar de Eagle Creek Trailhead. Al snel hadden we door dat we nu een zeer goede keuze hadden gedaan, wat was dit een mooie wandeling zeg! Opnieuw leek het wel of we weer in een rainforest liepen, overal zaten mossen op de bomen en ook al hadden we dat nu al vaak gezien tijdens deze vakantie, het bleef mooi. Om Metlako Falls te kunnen zien moesten we een slecht aangegeven zijpad zoeken. “It’s easy to miss”, zo stond er in mijn aantekeningen. Toen we de beoogde 2,4 kilometer hadden gelopen vonden we inderdaad een erg onduidelijk zijpad dat we toen maar zijn ingegaan. En ja hoor, met succes, want zo kwamen we terecht op het viewpoint vanwaar we – tussen de bomen door – de waterval in de verte konden zien. Een hele mooie waterval in een hele mooie omgeving, die helaas maar op één manier kon worden gefotografeerd. Jammer dat het niet mogelijk was om er dichterbij te komen. Toen we teruggingen naar het hoofdpad zagen we dat we moeilijker hadden gedaan dan eigenlijk nodig was, we zagen nu een veel duidelijker pad, dat ook nog eens netjes met een bordje werd aangeduid. We moesten nu nog 700 meter overbruggen om bij de tweede waterval te komen. Op sommige plekken was het pad heel smal, met een afgrond er naast. Gelukkig hebben we geen van beiden last van hoogtevrees, dus dit was voor ons makkelijk te doen. Ik had wel iets meer moeite met een snel stromend kreekje, via gladde stenen naar de andere oever balanceren is niet echt mijn ding. Maar alles ging goed, ik bereikte zonder uit te glijden de overkant. Om even later tot de ontdekking te komen dat er toch nog een obstakel bleek te zijn waardoor ik Punchbowl Falls niet kon zien……
We stonden op een kiezelstrandje waarlangs een kreekje stroomde. De groen begroeide rotswanden aan beide zijden van dat kreekje kwamen op één plek dicht bij elkaar, en versperden het zicht op wat daar achter lag. Op Punchbowl Falls, dus! De enige plek vanwaar we de waterval zouden kunnen zien, lag midden in het kreekje…. Hans liet zich niet tegenhouden, hij liep gewoon het ijskoude water in. Met z’n schoenen en sokken nog aan. Heel voorzichtig, want de bodem bestond uit kleine ronde keitjes die hartstikke glad waren. Ik durfde helaas zijn voorbeeld niet te volgen, wat ongelooflijk zonde was want Punchbowl Falls is een van de mooiste watervallen in de Columbia River Gorge. Toen hij een paar foto’s had gemaakt is Hans weer langzaam teruggeschuifeld naar het kiezelstrandje, en kon ik op het scherm van zijn toestel ziet wat ik zojuist had gemist.
Gelukkig bleek er een tweede viewpoint te zijn. Hans had z’n natte voeten gehaald bij de Lower Viewpoint, maar er was dus ook nog een Upper Viewpoint, schuin boven de waterval. Uiteraard vond ik het heel fijn dat ik Punchbowl Falls zo toch nog met eigen ogen kon zien, al moest ik wel toegeven dat de Lower Viewpoint toch wel wat meer indrukwekkend was. We konden er best wel comfortabel zitten, daar op het uitkijkpunt. Een prima plek dus om even lekker uit te rusten en onze boterhammen op te eten.
Met weer twee mooie watervallen ‘in the pocket’ konden we heel tevreden terug naar de auto. Daarna nog een klein stukje rijden, en we toen waren alweer in Cascade Locks. Waar we – voor ons doen – een vrij dure maar wel fijne motelkamer hadden in de Best Western daar. Voor twee nachten zelfs, morgen werd het opnieuw een echte watervallendag. |
|
Dag 11 : dinsdag 7 mei
: cascade locks - columbia river gorge - cascade locks |
|
Gereden: 62 mijl
Het beste tijdstip om Elowah Falls te fotograferen is de vroege ochtend, vandaar dus dat die waterval als eerste op ons programma stond. Zo op papier zag de wandeling er eenvoudig uit, 1100 meter enkele afstand, wel met hoogteverschillen maar zonder moeilijke obstakels. Toch werd het meteen al even lastig, toen we op zowat twee minuten lopen vanaf de trailhead al een splitsing tegenkwamen. Moesten we hier linksaf, rechtsaf…… we hadden echt geen idee?? In mijn routebeschrijving werd de splitsing niet genoemd, en op het bord dat we zagen staan kwam de naam Elowah Falls niet voor. Hans liep het bord voorbij en kijk, op de achterzijde stond wél de richting naar de waterval aangegeven. Rechtsaf, zo stond daar, en omdat wij van de andere kant aan waren komen lopen betekende dat voor ons dus dat we het pad naar links moesten hebben. En dat pad ging steil omhoog, het was dus meteen al hard werken. Na de korte maar wel pittige klim kwamen we opnieuw bij een splitsing. Er stond een houten paal waarop ooit een bordje moet hebben gezeten, zoveel was wel duidelijk. Maar verder was er nergens een aanwijzing te bekennen, deze keer moesten we dus gokken.
“Rechtsaf”, was mijn gevoel. En ook Hans gokte dat we het pad naar rechts moesten hebben. Daar waren het dus meteen al over eens, het werd rechtsaf. Jee…… we dachten al dat dat eerste deel van het pad steil was……. nou hier ging het nog veel méér omhoog. Het pad was ook een stuk slechter, er lagen veel meer kleine stenen waardoor het lopen (voor mij, althans) lastiger ging. Op gegeven moment besefte ik dat we echt niet goed zaten, de afstand van de trailhead naar Elowah Falls was iets meer dan 1 kilometer en we hadden nu toch echt wel verder gelopen. Maar Hans hoorde water…… hij ging nog even om het bochtje heen kijken en ja hoor, daar zag hij een waterval. Maar dat was dus niet Elowah Falls, het was de Upper McCord Creek Falls. Het was nooit onze bedoeling geweest om die waterval te gaan bekijken, je kan ze immers niet allemaal zien. Maar ja, nu we er toch waren moest ie natuurlijk wel even op de foto. Al wilden we daar niet al te veel tijd aan besteden, we waren bang dat we anders te laat zouden zijn om Elowah Falls nog in de schaduw aan te treffen.
Om tijd te winnen besloten we even uit elkaar te gaan. Hans bleef achter bij de Upper McCord Creek Falls, voor de foto’s, terwijl ik weer terugliep naar de splitsing waar we verkeerd waren gegaan. Ik verwachtte dat Hans me gauw genoeg in zou halen, hij loopt immers veel sneller dan ik. Maar nee, hij kwam maar niet opdagen. Ik begon te vrezen dat ik bij de splitsing opnieuw verkeerd was gegaan, en dat ik nu dus terugliep naar de parkeerplaats, in plaats van naar Elowah Falls….. Ik stopte, en begon om me heen te kijken of ik ergens een oriëntatiepunt kon vinden. Net op dat moment zag ik Hans op het pad achter me verschijnen; hij verzekerde me ervan dat ik de splitsing toch echt nog niet had bereikt, en dat ik dus niet verkeerd was gelopen.
Hans ging nu in zijn eigen tempo vooruit, al gauw verdween hij uit beeld. Een klein stukje verder bereikte ik inderdaad de splitsing, ik wist nu zeker dat ik de goede kant op liep. En ja hoor, even later zag ik dan toch eindelijk de waterval waar het ons om ging: Elowah! Uiteraard verwachtte ik Hans daar nu ook aan te treffen, druk bezig met z’n fototoestel. Maar waarom zag ik hem nu nergens? Ik speurde de omgeving helemaal af, maar nee….. hij was onvindbaar. Ik snapte er helemaal niets van, er was verder geen enkel zijpad geweest dus dit was simpelweg de enige plek waar hij kon zijn. Om eerlijk te zijn, ik begon een beetje in paniek te raken. Ik besloot het pad voorbij de waterval nog even verder te volgen, misschien had hij ergens een hoger gelegen viewpoint gezien vanwaar hij de waterval kon fotograferen. Al snel zag ik dat daar verderop geen goede viewpoints waren, ik draaide om en liep weer terug naar de waterval. En hé…… wie zag ik daar op het pad waar ik zelf een paar minuten eerder nog had gelopen……. ja hoor, mijn Hansie. Wat een opluchting……. Wat bleek: hij was dus wél bij de splitsing verkeerd gelopen! En daar was hij pas achter gekomen toen hij de auto’s beneden zich op de parkeerplaats zag staan! Ja hoor, hij mocht toen dus nog een keer via dat steile pad omhoog……. Je snapt natuurlijk wel dat ik hem, nadat ik van de schrik was bekomen, hartelijk heb uitgelachen.
En nu was het dan toch eindelijk tijd om onze aandacht aan Elowah Falls te besteden. En wauw……. wat was ie mooi….. Heel hoog, heel smal, een met geel mos begroeide rotsklif, een bruggetje, een prachtige groene omgeving…… bijna een tweelingbroertje van de al even prachtige Latourell Falls. We hadden gigantisch veel last van stuifwater, mijn dunne zomerbroek was helemaal doorweekt en zat tegen mijn benen aan geplakt. En koud dat het was…. het zou dan weliswaar een hele warme dag worden vandaag maar daar merkten we hier, in de schaduw en met een stevige wind op onze doornatte kleding, helemaal niets van. We hebben er, zo alles bij elkaar bezien, heel wat voor over moeten hebben om Elowah Falls te kunnen zien en geloof me, ik zou het zo wéér doen. Want deze waterval had ik voor geen goud willen missen.
We liepen terug naar de auto (in één keer goed, deze keer) en reden vervolgens helemaal naar de andere kant van het watervallengebied. Voor de korte, eenvoudige trail naar Bridal Veil Falls. Vooral het kreekje dat bij die waterval hoort zou exceptionally photogenic zijn, zo was ons beloofd. Bij de meeste watervallen hier in de Columbia River Gorge valt het water naar beneden langs een kale rotswand. Bridal Veil Falls is anders, de rotswanden van de smalle kloof waar het water doorheen komt zijn groen begroeid en de onderliggende rotsstructuur is dus niet zichtbaar. Het kreekje waar het water in terecht komt bleek inderdaad heel mooi te zijn, met rotsblokken erin en mos-bomen er direct naast. Het kreekje en de waterval tegelijk fotograferen bleek echter een vrijwel onmogelijke opgave te zijn, vanaf het laag gelegen standpunt langs de oever was er van de waterval maar een heel klein stukje te zien en bovendien hadden we ontzettend veel last van het felle zonlicht en van het stuifwater dat een hele wolk mist creëerde. Bridal Veil Creek is voor ons dus wel een mooie herinnering, maar voor dit reisverslag heeft het geen bijzondere foto’s opgeleverd.
De vroege middag werd nuttig besteed in Cascade Locks: alvast warm eten, even lekker niksen, foto’s back-uppen, wasje draaien….. De schone was werd op ons bed gekieperd, ik had geen tijd meer om die nog op te ruimen want er moesten ook nog boterhammenpakketjes worden gemaakt voor in de rugzak. Want die picknick gisterenavond bij Punchbowl Falls was ons prima bevallen, vandaag zouden we vast ook wel weer zo’n mooie plek vinden.
Afgaande op de reisverslagen die ik tot nu toe heb gelezen, beperken de meeste mensen die Columbia River Gorge bezoeken zich tot een korte stop bij Multnomah Falls en verder misschien nog één of twee andere watervallen die dicht bij de weg liggen. Maar wat mis je dan toch veel…. Zoals de schitterende trail naar Fairy Falls, bijvoorbeeld. We moesten er wel hard voor werken hoor, 12 steile switchbacks voel je behoorlijk in je beenspieren. Maar daarna werd het pad veel vlakker, we liepen nu via een bospad door een smalle kloof. Langs ons lag een snel stromend kreekje dat we diverse keren via bruggetjes moesten oversteken. ’t Kreekje lag helemaal vol met grote, groen begroeide stenen en met kleine boomstammen die ook al helemaal bedekt waren met groene mossen. En ook op de oevers was het groen: bomen, varens, andere groene planten…… fifty shades of green, zullen we maar zeggen. Ik vond het super hier, ook al zou de waterval helemaal niets zijn, dan nog was deze trail 100% de tijd en moeite waard.
Fairy Falls is klein, heel klein. Deze waterval moet ’t dan ook niet hebben van de indrukwekkende kracht van ’t water, maar juist van de mooie vorm. Het water waaiert als een dun gordijn uit over een trapvormige donkere rotswand, en dat geeft een prachtig effect. De jongeman die kort na ons bij de waterval arriveerde was duidelijk ook van dit natuurverschijnsel gecharmeerd. Eerst wachtte hij geduldig tot wij klaar waren met fotograferen, daarna liep hij het kleine bruggetje net voor de waterval over en bleef daar toen stilstaan. Heel intens bestudeerde hij de waterval, hij stond er echt bewegingsloos naar te kijken. ’t Was een heel aparte jongen, allebei vermoedden dat hij misschien wel autistisch was….
Omdat ik vooral berg af veel langzamer loop, besloot ik alvast aan de terugweg te beginnen terwijl Hans nog wat omgevingsfoto’s maakte. Deze keer hadden we onze walkie talkies meegenomen, zodat we contact konden blijven houden met elkaar. Ik wilde Hans niet nog een keer kwijt raken, net zoals deze ochtend. Kort voor ik de switchbacks bereikte zag ik een sok op het wandelpad liggen, hé die zag er precies zo uit als mijn eigen wandelsokken. Zelfde merk, zelfde kleur…. Ach, mijn sok kon het niet zijn want ik had geen reservepaar meegenomen. Een paar minuten later, ik was toen net begonnen aan de afdaling, riep Hans me op via de walkie talkie. “Of ik misschien een sok kwijt was?” Nee, ik was geen sok kwijt, dus ook Hans liet ‘m mooi liggen zodat de echte eigenaar hem op de terugweg nog zou kunnen vinden.
Omlaag lopen is voor mijn voeten veel meer belastend dan omhoog lopen. Een stukje voor Wahkeena Falls stond een bankje, en daar ben ik eens lekker gaan zitten. Met m’n schoenen uit, want mijn voeten deden zeer. Het viel nog niet mee om ze daarna weer aan te trekken, maar ja, ik moest wel. Want we hadden zowaar nóg een trail gepland deze avond. Die gelukkig wel minder zwaar was dan die naar Fairy Falls, nóg zo’n steile klim zou ik echt niet meer uit mijn benen hebben kunnen krijgen.
Wahclella Falls bleek een zeer waardige afsluiter te zijn van onze watervallentocht hier in Columbia River Gorge. Het was vooral de omgeving die heel veel indruk op me maakte: de hoge steile rotswand met het water dat in twee etappes door een smalle spleet naar beneden viel, de enorme rotsblokken in en naast het kreekje, het vele groen. Als totaalplaatje was dit zelfs een van mijn favorieten. Kan je je nog een mooiere picknickplek voorstellen??
Toen we weer terug waren op de motelkamer, had ik nog één belangrijke taak. Namelijk: het wasgoed dat nog uitgespreid op ons bed lag sorteren en in de tassen doen. Hé, waarom kwam ik nu een sok tekort? Ik besefte meteen dat die sok die we op de trail naar Fairy Falls hadden zien liggen dus toch mijn sok was geweest, die blijkbaar ergens aan het klittenband van de rugzak was blijven hangen. Ik heb Hans nog even vriendelijk gevraagd of hij morgenvroeg niet even voor mij die 12 switchbacks weer omhoog zou willen lopen, maar verdorie, hij zei nee!! |
|
Dag 12 : woensdag 8 mei
: cascade locks - ecola state park - cannon beach |
|
Gereden: 137 mijl
We ontbijten bijna nooit in een motel, we vinden het veel fijner om vroeg op pad te gaan en dan ergens onderweg op een mooie plek te picknicken. Maar we hadden een dagje rust verdiend, en dus zijn we lekker lang op bed blijven liggen en hebben we ook nog eens uitgebreid gebruik gemaakt van het ontbijt van de Best Western. Het was al bijna 10 uur toen we de auto instapten, een record! “Er is nog maar één plek waar ik wil gaan lopen…..”, zo verklaarde ik, “in een winkelcentrum.” Niet omdat ik nou zo van shoppen houd, maar het grote voordeel van een winkelcentrum is dat ze daar roltrappen hebben! Hadden ze die in de Columbia River Gorge niet ook een paar aan kunnen leggen??
We reden naar de stad Portland, waar we al snel een groot winkelcentrum vonden. Met dank aan internet en aan TomTom. Hoewel we er tijd genoeg voor hadden, zijn we toch maar niet echt uitgebreid gaan winkelen….. onze koffers zaten immers al dicht bij het maximale gewicht dus veel mocht er niet toch meer bij. Alleen iets leuks voor Oona, daar maakten we graag een plekje voor vrij in onze koffers. En daarna, ik denk dat we misschien een uur binnen zijn geweest, hadden we het echt wel weer gezien, daar.
Vanuit Portland reden we naar het plaatsje Cannon Beach, helemaal in het noorden van Oregon. Van daaruit wilden we langs de kust naar Californië rijden, daar hadden we een dag of drie voor uitgetrokken. Cannon Beach was erg mooi, het viel ons vooral op dat er nergens grote bekende namen te zien waren. Geen fastfoodrestaurants zoals McDonalds, geen grote winkels in de stijl van Best Buy, ook hotelketens zoals Super 8 of Best Western zijn nog niet tot in Cannon Beach doorgedrongen. Wij sliepen in de studio suite van de Harrison Street Inn, deze keer hoefden we niet in te checken bij een balie maar konden we – met behulp van een code die we via email hadden doorgekregen – een kastje bij de voordeur openen waar de sleutel in lag. De suite was klein, maar prima voor 1 nachtje. Lekker op loopafstand van het strand.
Maar eerst moesten we nog even de auto in, voor de korte rit naar Ecola State Park. Via een smal bochtig weggetje, met aan weerszijden erg mooie bomen, reden we het park in. Er zijn daar diverse wandelmogelijkheden, maar daar hadden we niet zoveel belangstelling voor. We wilden gewoon even lekker uitwaaien op het strand, een paar foto’s maken uiteraard, meer plannen hadden we niet. Nu waren we natuurlijk tijdens de eerste week van onze vakantie al flink verwend met de mooie stranden van Olympic National Park, Indian Beach kon de vergelijking daarmee niet aan. Het weer werkte overigens ook niet echt mee, het was vrij koud en er hing een grijs wolkendek waardoor alles wat kleurloos werd. Jammer. De tweede plek die we bezochten was Ecola Viewpoint, vanaf dit hoog gelegen punt konden we een heel eind uitkijken over de kustlijn; ons doel van vanavond, Haystack Rock, was zo al heel goed herkenbaar. Direct onder Ecola Viewpoint lagen ook diverse seastacks in het water, en we gingen op zoek naar een plek vanwaar we die goed zouden kunnen zien. We liepen een toiletgebouw voorbij, daar achter lagen een paar vage paden die zo te zien niet al te vaak werden gebruikt. Net iets voor ons dus om juist daar even een kijkje te gaan nemen. Een klein stukje verderop zagen we ineens een jong stel staan en het viel meteen op dat er iets bijzonders met hen aan de hand was. Het meisje was dol enthousiast, en viel de jongen al kussend om z’n nek. Ja hoor…… we waren hier getuige van een heus huwelijksaanzoek, dat was wel duidelijk. Gezien de stille, afgelegen plek waar we hen betrapten gingen we er vanuit dat ze graag wat privacy wilden hebben, we zijn dan ook maar snel verder gelopen. Om er een paar minuten later achter te komen dat we bezig waren met een doelloze missie – de seastacks die we wilden fotograferen waren vanaf hier niet te zien. We moesten dus terug, waardoor we opnieuw langs het net verloofde koppel kwamen. Het meisje was nu druk aan het telefoneren…….. wie zou ze aan de lijn hebben gehad? Haar moeder, een goede vriendin……. we zullen het nooit weten. We verbaasden ons overigens wel heel erg over de plek die de jongeman had uitgekozen om zijn vriendin te vragen, want dit was toch echt wel zo’n beetje de meest onromantische plek die je hier maar kon vinden. Vlak bij het toiletgebouw, geen uitzicht op de oceaan, en midden tussen wat verwilderde vegetatie waar niks moois aan te ontdekken was……..
In Cannon Beach zijn we gaan eten bij het Morris Fireside Restaurant. Ik weet echt niet meer wat we daar hebben besteld, wel weet ik dat het ons prima smaakte. Terwijl we daar lekker zaten te eten, zagen we het jonge stel op straat lopen. “Kijk, de romantiek is er al vanaf,” merkte Hans op, “ze lopen niet eens meer hand in hand!”
Rond 7 uur ’s avonds zijn we op ons gemak vanuit onze ‘suite’ naar het strand gewandeld. In een paar minuten tijd stonden we al op het zand, waar we de gigantisch grote Haystack Rock op ruim 1 kilometer afstand al zagen liggen. Natuurlijk hadden we het al aan zien komen dat er geen mooie zonsondergang in zou zitten, het weer was nog steeds grauw en grijs. Maar het was in elk geval wel droog, dus dat viel dan toch weer mee. En ook al waren de omstandigheden verre van optimaal, zo heel nu en dan was er dan toch even een momentje waarop de zon er nét even doorheen kwam en de wolken een beetje kleur lieten zien. En natuurlijk is het leuk als je dan precies op dat moment met je fototoestel op de goede plek staat…
Met deze strandwandeling kwam er een einde aan deze vakantiedag. Ach, tijdens elke reis zijn er wel twee of drie dagen waarover we toch wat minder enthousiast zijn, en dit was dus zo één. Maar gelukkig hadden we nog ruim een week vakantie voor de boeg, ongetwijfeld zou er nog heel veel moois voorbij gaan komen. |
|
Dag 13 : donderdag 9 mei
: cannon beach - newport |
|
Gereden: 153 mijl
We hadden de wekker van onze telefoon gezet op half 7. Dat gaf ons genoeg tijd om rond laagtij bij Hug Point State Park te kunnen zijn, een klein strandje net ten zuiden van Cannon Beach. Maar toen ik mijn ogen opendeed en nog half slapend op de telefoon keek, zag ik daar 6.48 uur op staan. Hé, de wekker was niet afgelopen!! Ik maakte Hans direct wakker, en vertelde hem dat we ons hadden verslapen. Niet dat we ons nu moesten gaan haasten, die twintig minuten maakten natuurlijk niet zo heel veel uit, maar we begonnen toch maar meteen met het ochtendritueel. We waren zo een tijdje aan het rommelen, toen Hans ineens opmerkte dat het nog maar 10 over 6 was!! Uhhhh, blijkbaar had ik op de telefoon de 5 voor een 6 aangezien, ik denk dat ik voortaan toch maar eerst mijn bril op moet zetten voordat ik probeer te ontdekken hoe laat het is!
Nu hadden we dus ineens meer dan tijd genoeg. En kwam dat even goed uit…… want daar verschenen zomaar dochter Melanie en kleindochter Oona via Skype op onze laptop. Heerlijk, konden we weer even lekker bijkletsen. Oona vroeg wat we gingen doen, in Merika…. Waarop we vertelden dat we lekker op het strand zouden gaan picknicken. Oona reageerde heel blij: “Wij gaan ook mikpikken. Op het gras!” Nou, voor zo’n blij gezichtje wil ik heel graag een uurtje te vroeg wakker worden hoor!
Na de Skype-sessie verlieten we onze suite en Cannon Beach, en niet veel later arriveerden we al bij de eerste van de hele reeks van plekken die we vandaag wilden gaan bekijken: het kleine Hug Point State Park. We hoefden maar een paar honderd meter te lopen om bij een lieflijk klein watervalletje te komen, het water valt daar van een rots zomaar op het strand. Vergeleken met al die super watervallen die we de afgelopen dagen in Columbia River Gorge hadden gezien viel Hug Point Falls natuurlijk helemaal in het niet. Maar dat wisten we al vooraf, het was ons hier meer te doen om die leuke combinatie van waterval, rotsen en strand. Eigenlijk hadden we hier – zoals we Oona hadden verteld – willen picknicken. Maar dat ging dus mooi niet door, het was veel te koud. We hebben onze boterhammen, die ik op de kamer al had gesmeerd, lekker in de warme auto opgegeten.
Onze auto had dorst, dus er moest getankt worden. Direct voorbij het tankstation lag een zijweg, en we zagen op een bord dat ergens aan die weg het “Cemetery Recycle Center” zou moeten liggen. Luguber!! Toen we na het tanken weer wegreden zagen we pas het hele bord, er stonden twee afstanden op vermeld en daardoor werd toch wel duidelijk dat “Cemetery” één bestemming was en “Recycle Center” een andere. Gelukkig maar, we hoefden dus niet te vrezen dat we hier nog een stel zombies langs de kant van de weg zouden zien lopen.
Dicht bij de plaats Garibaldi ligt, zo wisten we dankzij internet, een mooie rots met een eenzame boom erop in het water van Tillamook Bay. Garibaldi Crab Rock, zo heet ie. Zomaar langs de kant van de weg zijn we gestopt om er een paar foto’s van te maken, het was niet echt een prettige plek om stil te staan want het drukke ochtendverkeer raasde vlak langs ons af. Gauw maar weer verder dus, we reden om de grote baai heen en gingen op zoek naar het begin van de Three Capes Scenic Route die ons langs drie mooie kapen zou brengen. Daar zou het vast wel rustiger zijn, zo hoopten we. Maar we hadden pech, de route was gedeeltelijk afgesloten en we zouden dus Cape Meares moeten missen. Het deel van de Scenic Route dat we wel konden zien, viel ons behoorlijk tegen. We hadden verwacht dat we vaak pal langs de kust af zouden rijden, maar dat was dus niet zo. Tijdens vrijwel de hele rit zagen we alleen maar bomen, links en rechts van ons. Gewone, saaie bomen. Wat ons betreft verdient deze weg de titel “Scenic” absoluut niet, al kunnen we uiteraard niet oordelen over het deel van de route waarin Cape Meares valt. De tweede kaap, Cape Lookout, lieten we rechts liggen. Van deze kaap hadden we namelijk nooit mooie foto’s gezien of boeiende reisverslagen gelezen, we hadden dan ook de indruk dat dit de minst interessante van de drie kapen zou zijn.
Maar nummer drie, Cape Kiwanda, wilden we wel graag zien. Vlak bij de kaap lag een grote zandbak waaronder blijkbaar een parkeerplaats schuil ging, hier en daar was nog net een klein stukje asfalt met de bijbehorende belijning zichtbaar. We zaten direct aan de kust, vanaf de parkeerplaats liepen we het strand op en daar zagen we Cape Kiwanda al liggen. Een prachtige, grillig gevormde rots die vanaf het strand een stuk de oceaan in stak. Aan de achterzijde van de kaap liep een zanderig pad steil omhoog, we zijn daar naar boven geklommen om zo nog meer van de rots te kunnen bekijken. Hele stukken waren met hekken en met draad afgezet, het was wel duidelijk dat het gevaarlijk zou zijn als je te dicht bij de rand zou komen. In de oceaan zagen we nog een grote donkere seastack staan, dat vormde een mooi contrast met het hele lichte gesteente van Cape Kiwanda. De naam van die seastack is Haystack Rock, net zoals die van zijn meer bekende soortgenoot in Cannon Beach.
We liepen terug naar het strand. Daar kwamen op dat moment een stel kleine motorboten vanuit de oceaan met hoge snelheid aan zetten, ze gingen recht op het strand af! Dan denk je eerst nog dat ze kort voordat ze de branding bereiken wel af zullen remmen, of een bocht zullen nemen, maar nee hoor….. ze gingen gewoon op volle kracht verder. Totdat de voorzijde van de boot op het zand terecht kwam, waardoor ze vanzelf stopten. Spectaculair, nou nee, dat woord is een beetje overdreven. Maar wel leuk om dit zo te zien gebeuren. Op het strand stonden al een stel trailers klaar, ongetwijfeld om de motorboten op te pikken.
We zagen nu een groot duinenveld achter Cape Kiwanda liggen, en daar zijn we ook nog even naar toe gelopen. Los zand, heuveltje op, heuveltje af…… het vest dat ik eerst nog tot boven toe had dichtgeritst vanwege de koude wind ging steeds verder open……. Hoog boven ons zagen we een gedeelte van Cape Kiwanda waar we nog niet waren geweest, het pad dat daar naar toe liep zag er wel heel erg steil uit. Er trad bij mij spontaan een werkweigering op, die zandduinen hadden al meer dan genoeg van mijn energie gekost. Gelukkig hadden we onze portofoons meegenomen, ik ging lekker boven op een duintop zitten en Hans ging op pad. Onderweg riep hij me op, of ik hem kon zien en hoe ver hij al was? Want het viel best wel tegen, dat pad was steiler en hoger dan hij vooraf had ingeschat. Gelukkig kon ik hem melden dat hij het grootste gedeelte inmiddels al had overwonnen. Toen hij helemaal boven was, verloor ik hem uit het oog. Maar zo nu en dan meldde hij zich even via de portofoon, hij was toch wel blij dat hij naar boven was gegaan want het had nog diverse mooie plaatjes van Cape Kiwanda opgeleverd.
Over de twee daaropvolgende stops die we maakten, waren we minder enthousiast. Proposal Rock, een grote seastack bij de plaats Neskowin, konden we niet goed zien. Er lagen huizen en hotels tussen de weg en de oceaan, en we vonden nergens een plek waar we even konden parkeren en naar het strand konden lopen. Veel moeite hebben we er ook niet voor gedaan, we wisten immers dat deze rots het mooist zou zijn bij laagtij, en dat tijdtip was inmiddels alweer ruimschoots voorbij. Via de kleine, kronkelige weg Otter Crest Loop reden we naar Devils Punchbowl, dat is een ingestorte grot die zich tijdens hoogtij met water vult. We hadden verwacht dat Devils Punchbowl aan een afgelegen, ruig stukje kust zou liggen. Maar nee, het was hier heel toeristisch, met een grote parkeerplaats, een ruime picknickplaats, een net aangelegd paadje met hekken ervoor….. en vanachter zo’n hek konden we dus kijken naar dat gat dat vroeger ooit een grot is geweest, het water was heel tam en het zonlicht stond hartstikke verkeerd…… Nee, Devils Punchbowl deed ’t hem niet, voor ons.
Langs de kust van Oregon liggen diverse vuurtorens. Daarvan leek Yaquina Head Lighthouse ons de mooiste, we wilden die graag zowel van buiten als van binnen gaan bekijken. En dan, als toetje voor vandaag, nog een zonsondergang met vuurtoren op de voorgrond. Maar onze plannen vielen in het water…… Wegens bezuinigingen was de vuurtoren niet meer voor het publiek toegankelijk, we konden er dus niet naar binnen toe. En bovendien ging het park zelf al om 5 uur ’s middags dicht, dus ook die zonsondergang zat er niet in. We moesten ons dus noodgedwongen beperken tot het maken van foto’s bij daglicht, en dan alleen van de buitenzijde. We zijn daarvoor een stuk naar beneden gelopen, naar Cobble Beach. Dat strandje is bedekt met miljoenen kleine ronde basaltstenen, dat liep niet makkelijk maar het zag er wel heel leuk uit.
Op onze motelkamer in de plaats Newport hebben we onze planning voor de komende dagen eens samen doorgenomen. Hmmm, nog twee dagen hier aan de Oregon Coast, om eerlijk te zijn leek dat idee ons nu veel minder aantrekkelijk dan toen we dit thuis op papier hadden gezet. Die watervallen langs de North Umpqua River Highway spraken ons veel meer aan, ook na de Columbia River Gorge hadden we absoluut nog geen ‘overdosis watervallen’-gevoel. We zouden wel flink wat meer mijlen moeten maken, maar dat vinden we geen van beiden erg. Het grootste probleem zou het vinden van een geschikte overnachtingsplaats zijn, heel veel mogelijkheden zijn er daar niet en we wilden niet het risico lopen dat we ’s avonds laat geen motel zouden kunnen vinden. Dus pakten we de telefoon, en belden we naar het Lemolo Lake Resort met de vraag of we daar morgenavond zouden mogen komen. En ja hoor, we waren welkom!
Tegen zonsondergang zijn we naar Seal Rock State Park gereden. En dat bleek een waardig alternatief te zijn voor Yaquina Head Lighthouse, dit strand beviel ons prima. Aan de rechterzijde stond de massieve Seal Rock, aan de linkerzijde lagen veel kleine spitse rotsen in het water. En op het strand vonden we heel veel tidepools, met kleurrijke zee-anemonen en zeesterren. Zeehonden en zeeleeuwen zagen we niet, maar zeemeeuwen des te meer. We waren blij dat we de toch wat tegenvallende dag op zo’n mooie manier af konden sluiten. |
|
Dag 14 : vrijdag 10 mei
: newport - lemolo Lake |
|
Gereden: 258 mijl
Voordat we het binnenland weer ingingen, reden we eerst nog een stuk langs de kust. Bij Cape Perpetua wilden we een korte stop maken om de rotskloof Devils Churn te bekijken; op de parkeerplaats werden we aangesproken door een vrouw die zei dat ze een stukje terug, ter hoogte van een stel huizen, walvissen in de oceaan had gezien. Zo, dat was een mooie tip zeg, we reden meteen naar de aangewezen plek en speurden intensief het water af. Eerst nog zonder resultaat, maar toen ineens….. ja daar zagen we een hele spuit water omhoog komen, een vin, heel even een grote donkere rug die boven het water uitkwam…….. De walvissen bevonden zich best wel op grote afstand, dus heel erg goed konden we ze niet zien. Maar toch, het was wel hartstikke leuk om dit zo onverwacht mee te maken.
Even later stopten we voor de tweede keer op de parkeerplaats bij Devils Churn. We moesten een stukje lopen via een steeds dalend pad om de kloof te bereiken. Langs het pad stonden veel bloemen, struiken en bomen, we zagen zelfs een heuse Spruce Burl, zo’n boom met een vergroeiïng zoals we die al eerder in Olympic National Park hadden gezien. Bij Devils Churn hebben we staan kijken hoe de kloof zich bij elke golf met water vulde, waarna het water weer terugtrok. Niet al te lang natuurlijk, want we hadden nog een lange rit voor de boeg.
Bij de plaats Reedsport verlieten we de kust, we gingen nu via State Route 38 naar het oosten. Langs de weg lag de Umpqua River, we vonden deze route direct al veel mooier dan de kustroute. En niet alleen de omgeving, ook het weer verbeterde zienderogen. Al gauw gingen we van het dikke-vesten-weer naar een korte-broeken-temperatuur. Vanaf de plaats Roseburg gingen we verder via State Route 138, de North Umpqua Scenic Highway. En deze weg mag wat ons betreft zeker ‘scenic’ worden genoemd, de North Umpqua River waar we nu voortdurend langs af reden was lekker ruig. Er moesten nu wel wat beslissingen worden genomen. We wilden hier in dit gebied weer watervallen gaan bekijken, maar het tijdstip daarvoor was nu dus wel hartstikke verkeerd. De meeste watervallen hier aan het begin van de route staan overdag vol in de zon, en dat is nu juist wat we niet willen. Er was eigenlijk maar één goede optie, en dat was Shadow Falls. Die, de naam zegt het al, een groot deel van de dag in de schaduw zou staan. Voor deze waterval zouden we echter wel een flink stuk extra moeten rijden, het was echt even passen en meten of we vanavond nog genoeg tijd over zouden hebben voor de waterval die als absolute nummer 1 op onze wensenlijst stond, Lemolo Falls.
We concludeerden dat ’t net moest lukken, dus in de plaats Glide namen we de zijweg die ons naar de trailhead voor Shadow Falls zou brengen. De afstanden die in mijn routebeschrijving stonden, klopten niet helemaal. En er bleek ook nog een heel stuk dirtroad in de route voor te komen, goed berijdbaar maar wel heel smal en bochtig. Waardoor onze snelheid flink wat lager lag dan we hadden voorzien. De wandeling naar de waterval was gelukkig heel eenvoudig, het bospad ging wel voortdurend omlaag maar echt steil was ’t nergens. Na zo’n anderhalve kilometer lopen eindigde het pad bij een hek, en daar voor ons zagen we Shadow Falls liggen…… voor de helft in de zon!! ’t Was een prachtige waterval, het water viel hier in een soort van kurketrekkervorm door een smalle rotsspleet heen. Als kijkspel een dikke 8, als fotografie-object een magere 5. Verdorie, waarom hadden we hier nu niet die wolken die ons aan de kust zo dwars hadden gezeten, dan zouden we hier de complete waterval hebben kunnen laten zien in plaats van alleen maar het onderste stukkie……
Rond 5 uur arriveerden we bij het afgelegen Lemolo Lake Resort. Midden tussen de bomen stonden diverse houten cabins en houten huisjes, en achteraan zagen we het meer liggen waarnaar het Resort is vernoemd. Het was er niet druk, hier en daar stond wel een auto bij een cabin, maar de meeste plekken waren nog leeg. In het winkeltje annex restaurantje annex incheckbalie zat een vrouw met een mooie hond aan haar voeten gitaar te spelen. Dat is nog eens een sfeervolle binnenkomst, toch! De vrouw vroeg heel belangstellend wat onze plannen hier in dit gebied waren, waarna wij uiteraard graag vertelden dat wij Lemolo Falls en Warm Spring Falls wilden gaan bekijken. “Oh, that’s a great choice”, reageerde ze enthousiast, “but do you know there have been bear en cougar sightings in that area?” Ik schrok me rot…….. beren….. poema’s……. daar had ik echt geen rekening mee gehouden. Waarom kreeg ik nu spontaan een flash-back naar dat moment van vorig week, met die agressieve elk in de hoofdrol?
Ons huisje bleek er beter uit te zien dan we hadden verwacht. Het meubilair was heel simpel, maar het was schoon, het was ruim, er was een nette douche, een koelkast, een magnetron…… wat wil je nog meer? Een televisie heb ik echt niet nodig, en internet konden we ook best wel een dagje missen. Maar terwijl we onze spullen naar binnen droegen, bleef die opmerking over die gevaarlijke beesten me behoorlijk dwars zitten….. ik twijfelde heel erg of ik überhaupt nog wel naar de beide watervallen toe wilde gaan. “Kom,” zei Hans, “we gaan nog een keer goed navragen hoe reëel het gevaar is dat we een beer tegen gaan komen.” En dus stonden we een minuutje later weer binnen bij de vrouw die ons had ingecheckt. Deze keer stelde ze ons gerust……. de kans dat er een beer in onze buurt zou zijn, was heel erg klein. Er komen vaak jagers in dit gebied, de beren waren daardoor extra mensenschuw geworden. Dus áls er onverhoopt toch een in de buurt zou zitten, dan zou die banger zijn van ons dan wij van hem. (Hmmm…… daarover valt toch wel te discussiëren, lijkt me…… ) Lemolo Falls kan vanaf een laag gelegen punt worden bekeken, en ook vanaf een hoog gelegen punt. De wandelroutes naar die beide punten beginnen vanaf twee heel verschillende locaties, en onze keuze zou veruit de beste zijn, bezien vanuit het berengevaaroogpunt. Juist in dat laag gelegen gebied dat wij op het oog hadden waren tot nu toe nog geen beren gesignaleerd.
Een beetje gerustgesteld (met de nadruk op ‘een béétje’) zijn we toch maar aan onze tocht naar Lemolo Falls begonnen. De aanrijroute, via een aantal dirtroads, was eenvoudiger dan we vooraf hadden verwacht, het was allemaal heel makkelijk te vinden. Het laatste stuk ging via een heel smal weggetje, we moesten uitkijken om de zijkanten van de auto niet te beschadigen doordat de takken van de bomen echt maar weinig ruimte overlieten. En laat nou net daar ineens een boomstam midden over de weg heen liggen, het was onmogelijk om verder te rijden. Gelukkig waren we op dat moment niet ver meer van de trailhead vandaan, dat kleine stukje extra konden we best wel lopen. En de auto, die lieten we gewoon midden op het pad staan, het was immers niet zo dat we hierdoor eventuele andere bezoekers de weg versperden.
De wandeling naar Lemolo Falls was 1600 meter lang, met ons stukje extra erbij werd het een kleine 2 kilometer. En nee, ik voelde me bepaald niet op mijn gemak daar in het bos, ik heb heel wat om me heen gekeken of er niet ergens een poema of beer tussen de bomen vandaan zou komen. Lawaai maken is een goed middel om dieren op een afstand te houden, Hans sloeg regelmatig met een tak hard tegen de bomen, we hebben meer dan anders gepraat en ook ons liedje over Yogi Beer, dat we zes jaar geleden in Yellowstone hadden gecomponeerd, werd weer opgediept. Vooral het laatste gedeelte ging de trail flink omlaag, en op sommige plekken was het pad heel smal. Met een kleine afgrond ernaast. Maar het was nergens echt lastig; we moesten gewoon even goed kijken waar we onze voeten neerzetten, en daarmee lukte het prima. En daar was ie dan……. Lemolo Falls. Wauw…… wat was ie mooi………. Wat een ongelooflijke power had dat water, en wat zag er dat mooi uit zo met die smalle stroompjes naast de eigenlijke waterval. En we waren ook precies op het goede tijdstip, de zon verdween net achter de waterval waardoor we geen last meer hadden van contrastverschillen. Hans maakte de foto’s, en ik keek ondertussen beurtelings naar de waterval en naar de omgeving….. toch even blijven checken of er geen wilde beesten op kwamen dagen.
De dieren bleven weg. Maar een andere dreiging diende zich wel aan: flinke donderkoppen in de lucht. We hoorden het zelfs al onweren in de verte. We zaten hier in het bos niet echt op de meest veilige plek, we besloten dan ook om er op de terugweg maar even een flink tempo in te zetten. Ha, met dat steile pad zeker! Niks flink tempo…… gewoon zwoegen en zweten om weer boven te komen….. Gelukkig zette het onweer niet door, en droog en wel bereikten we onze auto. We moesten nu noodgedwongen nog een eind achteruit rijden via dat smalle paadje, keren was immers niet mogelijk. Maar ook hier ging alles goed, we bereikten zonder krassen of andere onrechtmatigheden de bredere dirtroad, en vanaf daar konden we gewoon weer lekker vooruit. Letterlijk en figuurlijk.
Het restaurant van Lemolo Falls Resort was inmiddels al gesloten. Dat werd dus een noodgedwongen picknick met de spullen die nog in onze koelbox zaten, gelukkig hadden we dit al voorzien dus we hadden eten en drinken genoeg in huis. Jammer genoeg konden we geen gebruik maken van de picknicktafel bij ons huisje, want inmiddels was het stevig gaan regenen. De bui duurde niet lang, na het eten zijn we nog even een stukje over het terrein van het Resort gaan lopen. Héérlijk, die geur van een bos direct na een regenbui…… We liepen naar Lemolo Lake, waar net twee mannen in een vissersbootje aan het ronddobberen waren. Met op de achtergrond de besneeuwde toppen van de Cascade Mountains. Hoe idyllisch…. |
|
|
 |
|
|
|