 |
|
 |
Reisverslag 2016 ~ week 3 |
|
Dag 15 : donderdag 7 juli : Two medicine - Livingston |
|
Gereden: 366 mijl
Ons plan zag er als volgt uit: in de ochtend gaan we naar Two Medicine, dat is de zuidoost-hoek van Glacier National Park. En daarna gaan we afstand overbruggen, minimaal tot aan de stad Helena maar liever nog een stukje verder. We hadden voor deze avond geen motel geboekt, alle vrijheid dus om te gaan rijden zo lang als we zin hadden. En dan morgenvroeg eerst weer de auto in, het was onze bedoeling om op vrijdag ergens vroeg in de middag aan te komen in Yellowstone National Park. |
|

Wild Goose Overlook, Glacier National Park, Montana |
|
Maar voordat we op pad gingen, moesten we toch écht nog even terug naar de Wild Goose Overlook waar we een paar dagen geleden ook al waren geweest. Het was immers maar op een paar minuten rijden van ons motel vandaan, en deze prachtige plek wordt ’s ochtends beter belicht dan ’s avonds. Vandaar, dus. Na deze korte stop konden we aan ons dagprogramma gaan beginnen. We verlieten het park aan de oostzijde, reden via State Route 89 een mijltje of 20 naar het zuiden toe, daarna ging de route verder via State Route 49. Een weg die wat ons de bijnaam “Windy Windy Road” zou mogen krijgen. De eerste windy omdat de route ontzettend smal en bochtig was. En de tweede windy omdat het er ontzettend hard waaide. De uitzichten vanaf de weg waren schitterend….. een heel stuk beneden ons zagen we Lower Two Medicine Lake, omringd door uitgebreide bossen, met daarachter diverse prachtige bergpieken. In de verte was ook Two Medicine Lake te zien. Alleen al voor dit viewpoint was de omweg via State Route 49 absoluut de moeite waard. En dan waren we nog niet eens in het park zelf…
De route ging verder via de noordzijde van Lower Two Medicine Lake. En zo reden we even later opnieuw Glacier National Park in. De weg eindigde na 9 mijl bij dat andere meer, Two Medicine Lake. Langs de oever hebben we een hele tijd staan te genieten, wat was het mooi hier. Blikvanger was de 2900 meter hoge Rising Wolf Mountain, recht voor ons aan de andere kant van het meer. De berg dankt haar naam aan de Blackfeet Indianen, in hun taal heet ie Mahkuyi-opuahsin, dat betekent The way the wolf gets up. Spontaan besloten we om een stuk gaan lopen. Ik had niets voorbereid, maar op een bord zagen we dat hier de 1,4 mijl lange Paradise Point Trail begon. Paradise Point, dat klonk veelbelovend. En 1,4 mijl was ook een leuke afstand voor een tussendoortje. Het grootste deel van de route liepen we tussen de bomen door, we hoopten voor onze inspanning beloond te gaan worden met een paradijselijk uitkijkpunt. Uiteindelijk kwamen we uit op een strandje aan de zuidelijke oever van Two Medicine Lake…. vanwaar we vrijwel hetzelfde zagen als vanaf de trailhead. Het uitzicht was zelfs nog iets minder hier…. deze wandeling hadden we ons dus wel kunnen besparen. Ach, niet getreurd, we zouden vandaag nog heel wat auto-uren krijgen dus het was toch wel lekker om nog even de benen te hebben gestrekt.
Er was één andere korte wandeling die wél in mijn draaiboek stond, namelijk die naar de Running Eagle Falls. Op het pad daarnaar toe, op slechts enkele meters van de trailhead vandaan, zagen we een stuk of tien mensen staan. En die stonden allemaal gespannen naar boven te turen, met hun fotocamera’s in de aanslag. Hé, daar was iets te zien…… spannend! Snel pakten we onze camera’s, en voegden we ons bij de groep. Waar we tot de ontdekking kwamen dat er helaas geen Bald Eagle of ander spannend beest was gespot, maar alleen maar een specht. Al was ’t wel een hele mooie specht hoor, met rode plekken op z’n kop en met een prachtige groene tekening op de donkere vleugels. En ook nog eens met een vlinder of motje in z’n bek. Het beestje weigerde om netjes stil te blijven zitten voor al die fotografen, we moesten dus even geduld hebben. Maar toen lukte het om precies op ’t goeie moment op ’t knopje te drukken…. missie geslaagd…. we konden weer verder. Zo’n vijfhonderd meter verder, om precies te zijn. Want daar al bereikten we het eindpunt van deze trail.
Running Eagle Falls is een heel aparte waterval. Als er veel smeltwater is, dan komt het van bovenaf via de rots naar beneden vallen. Maar als er weinig water is dan valt het door een gat aan de bovenkant naar een holte in de rots, om vervolgens via de voorzijde naar beneden toe verder te gaan. De waterval heeft dan ook als bijnaam Trick Falls gekregen. Wij kregen vandaag de tweede versie te zien, het water kwam dus van binnenuit de rotswand tevoorschijn. Schitterend hoor…. vooral de grillig gevormde rotswand met z’n verschillende kleurschakeringen maakte indruk op ons.
We namen afscheid van Glacier National Park, in totaal hadden we er bijna 4 volle dagen doorgebracht. Fijn dat we er zoveel tijd hadden; voor ons gevoel hebben we daardoor alle belangrijke plekken kunnen zien. Tenminste, de belangrijke plekken die redelijkerwijs voor ons haalbaar waren. Glacier is ons prima bevallen. Maar, zoals ik hierboven al schreef, het werd nu weer tijd om mijlen te gaan maken. Het eerste deel van de lange rit ging vooral zuidwaarts. Rechts van ons zagen we nog lange tijd een mooi berglandschap, een blik op de kaart leerde ons dat dat de Lewis Range was. We reden door uitgestrekte landbouwgebieden met glooiende heuvels, op veel plekken lagen grote ronde hooibalen op de velden. En toen ineens…… beren langs de weg! Niet twee of drie beren, nee, het waren er meer dan twintig!!!
We durfden het aan om dicht bij de groep beren te stoppen. En zelfs om uit te stappen en naar ze toe te lopen. Ik geef het eerlijk toe, we hebben ons niet gehouden aan het alom bekende advies om genoeg afstand te houden. Want o, die kleintjes zagen er zo lief uit, die wilden we toch écht van dichterbij bekijken. Ach, achteraf bezien durf ik wel te zeggen dat de beren niet echt gevaarlijk waren. Kijk maar naar de foto.
We vervolgden onze weg. ’t Viel ons wel op dat ze hier in Montana aan rassenscheiding doen, links van de weg liepen alleen maar witte koeien en rechts alleen maar zwarte. En dat niet zomaar in een of twee weides, nee, datzelfde zagen we vele mijlen verderop nog steeds. Het landschap veranderde wel, we lieten de Lewis Range achter ons en reden een gigantisch groot dal door. Langzaam aan kwamen we dichterbij Helena, de hoofdstad van Montana. We twijfelden of we de stad in zouden rijden, het is immers altijd leuk om een State Capitol van binnen te bekijken. En we hadden ook nog een mooie kerk op het oog, die daar vlakbij lag. Maar hoe dichterbij we kwamen, hoe duidelijker het werd dat we allebei niet zoveel zin hadden om ons in het drukke stadsverkeer te gaan wagen. De rit door het mooie landschap van Montana beviel ons zo goed, we wilden allebei liever lekker doorrijden.
Zo gezegd, zo gedaan. ’t Enige dat we van Helena hebben gezien is de Walmart. Uiteindelijk eindigden we onze dag pas een dikke 120 mijl verderop, in de plaats Livingston. Nadat we een motel hadden uitgezocht zijn we nog even op pad gegaan, we moesten immers nog wel eten. We belandden in een pizza-restaurant. Daar wilden we niet dezelfde fout maken als een weekje eerder in de plaats Packwood. Waar we – toen we voor een medium pizza gingen – allebei een gigantisch groot exemplaar voorgeschoteld hadden gekregen. Dus kozen we voor de personal pizza, aan de prijs te zien was die kleiner dan zo’n medium pizza. Tja, kleiner was die zeker. Véél kleiner, we hadden er geen van beiden echt genoeg aan. Kunnen die Amerikanen niet een acceptabele maat pizza serveren? We besloten om nog even naar de supermarkt te gaan, waar we twee puddinkjes hebben gekocht die we op onze motelkamer hebben opgegeten. En dat was eigenlijk nog veel lekkerder dan zo volgevreten zitten van een veel te grote pizza. |
|
Dag 16 : vrijdag 8 juli : yellowstone national park |
|
Gereden: 234 mijl
Negen jaar geleden hadden we Yellowstone National Park al uitgebreid bezocht, daarom vonden we deze keer een bliksembezoek van anderhalve dag wel genoeg. En omdat we gisteren nog zo ver waren doorgereden kregen we er zowaar nog een halve dag bij: het was nog maar net 9 uur in de ochtend toen we park al binnenreden. Helemaal tegen mijn gewoonte in had ik niets gepland om deze dagen te vullen, het enige doel dat we echt voor ogen hadden was ‘wildlife spotten’. We kozen er daarom voor om de westelijke route in het park te nemen, daar hadden we negen jaar geleden immers veel bizons gezien. |
|

Mammoth Hot Springs, Yellowstone National Park, Wyoming |
|
Op het Amerika-forum had ik onheilspellende berichten gelezen aangaande de hectische drukte in het park. Zo zou het bijzonder lastig zijn om bij de populaire bestemmingen parkeerplaatsen te kunnen bemachtigen. En inderdaad, zelfs op dit vroege tijdstip waren stond de parkeerplaats bij Mammoth Hot Springs al helemaal vol. Op één plek na…. en die was voor ons!! En dus konden we meteen al een korte wandeling gaan maken langs de kleurrijke terrassen waaruit dit gebied bestaat. Die terrassen zijn gevormd door calciumcarbonaat dat door heet water naar boven wordt vervoerd. Eenmaal boven de grond koelt het water af, het calciumcarbonaat kristalliseert dan als kalksteen uit. De kleuren worden veroorzaakt door de algen en bacteriën die in het warme water leven. Langs de terrassen zijn houten voetpaden aangelegd, en zo konden wij en de vele andere toeristen alle mooie vormen en kleuren dus van dichtbij gaan bekijken. Negen jaar geleden hadden we dat ook al gedaan, we hadden de indruk dat Mammoth Hot Springs sindsdien wel wat minder kleurrijk was geworden. ’t Was leuk om het nog eens te zien, maar heel erg enthousiast waren we niet.
De parkeerplaats bij het Norris Geyser Basin stond wel helemaal afgeladen vol. En er was nog een lange rij met wachtenden voor ons. We besloten om maar rustig te blijven staan, er liepen hier zoveel mensen rond dus ongetwijfeld zou er ook regelmatig weer een auto weggaan. En inderdaad, na een minuut of tien konden we parkeren. Dat viel eigenlijk best nog wel mee. Nadat we ons flink met zonnebrandolie hadden ingesmeerd (het was warm!), liepen we Norris Geyser Basin in. Dat basin bestaat uit twee delen, we besloten ons te richten op het zuidelijke deel ervan. Daar ligt de grootste geiser ter wereld, Steamboat Geyser genaamd. Als die uitbarst, met een grote nadruk op het woordje als, dan spuit het water daar meer dan 90 meter de hoogte in. Heel erg indrukwekkend, dus. Maar de kans om zoiets mee te maken is ontzettend klein, op een bord lazen we dat de laatste grote uitbarsting alweer twee jaar geleden was. Naast ons, op het viewing platform, stond een gids die een echtpaar aan het rondleiden was. We hoorden hoe zij allerlei wetenswaardigheden over het gebied vertelde. En hé, dat was wel een interessante anekdote….. de dame had dus op 3 september 2014 die meest recente uitbarsting van Steamboat Geyser zomaar live meegemaakt. Spannend, zeg! Ze vertelde dat een rommelend geluid en het opborrelen van het water aan de uitbarsting vooraf was gegaan, er kwamen diverse rangers aangestormd die onmiddellijk alle toeristen uit de nabije omgeving weg hadden gestuurd. Blijkbaar was het te gevaarlijk om de uitbarsting van dichtbij te kunnen bekijken. Jee, wat zonde zeg, ben je eindelijk op het goeie moment daar en dan moet je weg!!! We liepen nog wat verder het basin in, maar opnieuw wilde het juiste gevoel niet komen….. de meeste warmwaterpoelen bestonden uit flets blauw water en de rest van de omgeving was grauw wit van kleur. Nadat we het rondje, dat zo’n 3 kilometer lang was, achter de rug hadden, besloten we om de geisers maar even te laten voor wat ze waren, we gingen liever op zoek naar bizons en andere wilde beesten.
Maar het zat ons niet mee. Waar we negen jaar geleden nog hele kuddes hadden zien lopen, bleef de teller nu steken op één eenzame bizon die ook nog eens een heel eind van de weg vandaan stond. Waar waren al die beesten toch gebleven? Op gegeven moment kwamen we in een file terecht. In eerste instantie gaf ons dat goede hoop, de kans was aanwezig dat ergens vóór ons een heuse bizon traffic jam was ontstaan. Maar ’t duurde te lang, er zat geen beweging in de rij auto’s voor ons en er kwamen ook maar heel mondjesmaat tegenliggers voorbij. Een van die tegenliggers was een ambulance. En enige tijd later kwam een oplegger voorbij rijden met daarop een auto die heel erg in elkaar zat. De voorzijde, de zijkant, het dak…. het zag er vreselijk uit. Heel langzaam schuifelden we vooruit tot vooraan in de rij, daar zagen we aan de andere kant van de weg een camper die aan de voorzijde zwaar beschadigd was. De ranger die het verkeer regelde kwam even naar ons toegelopen, hij vertelde dat er twee mensen zwaargewond naar het ziekenhuis waren vervoerd, hun toestand was kritiek. Wat ongelooflijk akelig….. vreselijk voor alle mensen die hierbij betrokken waren.
Het was al bijna vier uur toen we bij ons motel in Lake Yellowstone aankwamen, en tot nu toe was deze dag niet echt prettig verlopen. We besloten om vroeg te gaan eten, zodat we nog een volle avond konden besteden aan het wildlife watchen. En wat deze ochtend en middag maar niet wilde slagen, dat lukte nu dus wél. ’t Begon nog heel bescheiden, ergens tussen de bomen zagen we een hert met een enorm gewei. Leuk, maar absoluut niet fotografabel. (Ik weet ‘t…. dit woord staat niet in het woordenboek! Maar wij gebruiken ’t altijd voor iets dat we wel heel mooi vinden, maar dat niet goed op de foto is vast te leggen.) Even verder liepen drie bizons direct naast de weg. We zijn op veilige afstand gestopt en uitgestapt, uiteraard met onze fototoestellen schietklaar in de hand. Komen die beesten ineens zomaar op ons afgesjokt…… geweldig was dat! Toen ze wat al te dichtbij kwamen zijn we maar weer in onze auto gestapt, dat leek ons toch wel zo veilig. Naast onze auto stond een vrouw nog steeds druk te fotograferen, ze stapte zelfs nog een stuk naar voren terwijl de eerste bizon recht op haar af liep. Natuurlijk was de kans dat hij haar iets aan zou doen erg klein, maar toch….. ik vond het best wel eng om te zien hoe de afstand tussen vrouw en bizon alsmaar kleiner werd. Ook Hans kon het niet meer aanzien. “Get back….”, riep hij door de openstaande autoraam naar haar. Gelukkig, ze reageerde meteen en liep achteruit. Blijkbaar had ze zelf niet beseft hoe gevaarlijk dicht ze bij de bizon was. De bizon liep nu langzaam direct langs onze auto af, zodat we hem heel goed konden bekijken. Wat zijn ’t toch machtig mooie beesten, en dan zeker als ze zo dicht langs je af komen lopen!
Na dit mooie intermezzo reden we verder naar het noorden. Onderweg zijn we nog diverse malen gestopt voor zomaar wat mooie onderweg-plaatjes. Glooiende hellingen vol met gele bloemen, een groene vallei, en de karakteristieke rotswand nabij de parkeerplaats bij Calcite Springs. We fotografeerden ook de meanderende Yellowstone River te midden van de groen begroeide hellingen en gele rotswanden. Even verder gingen we rechtsaf, op weg naar Lamar Valley. Waar, zo wisten we, de kans op het spotten van wildlife het grootst zou zijn. En ja hoor, al binnen enkele minuten ‘vingen’ we een prachtige Pronghorn. Ofwel, op z’n Nederlands, een gaffelantilope. Andere automobilisten zagen ons staan met onze fotocamera, wij waren dan ook verantwoordelijk voor het ontstaan van een heuse wildlife-file; iedereen wilde natuurlijk weten waar wij naar stonden te kijken. De Pronghorn stond vrij ver van de weg vandaan, maar gelukkig was zij (hij?) wel graag bereid om even netjes stil te blijven staan; dankzij onze telelens lukte het om een paar mooie foto’s van haar (hem?) te maken. Even verder stonden opnieuw diverse auto’s stil naast de weg. Niet voor een eenzame Pronghorn deze keer, maar voor een hele kudde bizons. Compleet met jonkies erbij. Tientallen bizons stonden en lagen daar, in een weide die een klein stukje lager lag dan de weg. We hebben denk ik wel een half uur, misschien was het zelfs wel drie kwartier, daar langs de weg gestaan. Gekeken hoe een jonkie bij moeder aan het drinken was. En hoe een grote bizon langzaam door het veld heen sjokte, en daarbij de kleintjes bruut opjaagde (weg jij, ik ben de baas!). Op gegeven moment kwam de hele kudde langzaam in beweging, alleen de allergrootste bull bleef onverstoorbaar in een zandkuil liggen. Diverse bizons staken de weg over, en opnieuw verbaasde het ons hoe weinig afstand sommige toeristen hielden. Een man moedigde zelfs zijn zoontje (ik schat dat hij een jaar of acht was) naar de bizons toe te lopen. Absurd!
’t Was al laat, en we moesten nog een heel eind terugrijden. Eerst nog even stoppen voor een hertje dat lief voor ons bleef poseren. En daarna, zo was tenminste ons plan, in één ruk door naar Yellowstone Lake. Maar toen zagen we een groepje mensen met fotocamera’s naast de weg staan en het bos in turen. Natuurlijk stopten wij ook, en direct zagen we het: Yes….daar liep een zwarte beer! Maar nog voordat we de tijd hadden om onze fotocamera op hem te richten verdween hij achter wat struikgewas. Nu hebben wij een leuke telelens, vinden we zelf. Maar die viel dus echt helemaal in het niet bij de telelens van de man die naast ons stond. Hij was een zeer ervaren natuurfotograaf, zo bleek al snel. Terwijl wij stonden te wachten of de beer weer tevoorschijn zou komen groeide de rij met toeristen die allemaal graag wilden weten waarom iedereen zo gespannen het bos in stond te kijken. En zoals gebruikelijk parkeerde een deel van hen de auto met twee wielen in de berm, en met twee wielen op de weg. Wat dus absoluut niet mag, dat is met al dat verkeer veel te onveilig. De natuurfotograaf maande een man aan om de auto goed in de berm te zetten. Waarop die man heel kwaad reageerde: “Are you a park ranger? Do you have the authority to tell me what to do?” De natuurfotograaf legde kalm uit waarom het gevaarlijk was om zo te parkeren, vorige week nog was er iemand in een vergelijkbare situatie doodgereden, zo vertelde hij. De toerist bleef als een klein kind mokken, het leek erop of hij bijval van de omstanders verwachtte. Toen hij die niet kreeg, droop hij af.
We wisten dat de beer nog steeds achter het struikgewas moest zitten. Maar lange tijd was er geen enkele beweging meer te zien, diverse kijkers hadden er genoeg van en vertrokken weer. Ook de natuurfotograaf. Wij besloten om nog even te wachten. En hé, daar kwam de beer ineens weer tevoorschijn. Heel ver weg, heel kort, maar yes…. onze telelens bewees z’n nut want Hans heeft hem toch maar mooi op de foto kunnen zetten. Ondertussen was achter ons een man met een grote filmcamera verschenen, hij vroeg of hij de foto die Hans had gemaakt mocht filmen. Ja hoor, dat mocht. Hij begon ons zelfs te interviewen: Wat was het geheim om wildlife te spotten? Hoe lang hadden we erover gedaan om deze foto te kunnen maken? Was het een echte ‘reward’ dat het gelukt was om dit plaatje te schieten? We waren zomaar opeens in de opnames van een Franse natuurdocumentaire verzeild geraakt…… |
|
 |
|
De beer liep verder het bos in en raakte zo buiten het bereik van de foto- en filmapparatuur. Tijd voor ons om nu toch écht door te rijden naar ons hotel. Het live verslag online zetten lukte niet meer, we hadden geen internet in onze cabin. Maar daar waren we niet rouwig om, het was al hartstikke laat dus we hadden geen inspiratie meer om nog foto’s uit te zoeken en een stukje tekst te gaan schrijven. Morgen was er weer een nieuwe dag. |
|
Dag 17 : zaterdag 9 juli : yellowstone national park
|
|
Gereden: 102 mijl
Een van de mooiste plekken in het park is de Grand Canyon of the Yellowstone, met z’n prachtige watervallen. Even een paar trapjes omhoog klimmen, en daar was het uitkijkpunt al. Tja, nu hadden we deze vakantie al volop gelopen en geklommen, maar dit simpele trapje bleek er net één teveel. Er schoot een spiertje verkeerd in Hans z’n been, in de knieholte. Een soort van zweepslag…. Het was meteen duidelijk dat een zware wandeling niet meer tot de mogelijkheden behoorde. |
|

Lower Falls from Artist Point, Grand Canyon of the Yellowstone, Yellowstone National Park |
|
We besloten dan ook om de activiteiten vandaag maar even simpel te houden. De beste optie leek ons het Old Faithful-gebied, met z’n vele geisers en warmwaterpoelen. Het was best een eind rijden maar ach, dat zijn we gewend. En de parkeerplaats bij Old Faithful is zo gigantisch groot, zelfs met alle drukte in het park lukte het nog makkelijk om er een plekje te bemachtigen. Op ons dooie gemak zijn we het geisergebied ingelopen. Zolang de boardwalk vlak was lukte het prima; op sommige plekken ging het lichtjes omhoog en daar was Hans z’n been minder blij mee. Gelukkig hadden we redenen genoeg om heel vaak te stoppen, de kleuren en de vormen van de warmwaterpoelen waren hier veel mooier en gevarieerder dan die van gisteren in het Norris Geyser Basin.
Beehive Geyser is een zogenaamde conusgeiser. Een conus is een kegelvormige opeenhoping van modder waaruit bij een eruptie een doorlopende straal water naar boven spuit. De eruptie van Beehive zou heel indrukwekkend zijn, zo had ik gelezen. Alleen was de kans om het live mee te kunnen maken niet al te groot. De geiser kent soms weken- of maandenlange periodes van inactiviteit. En als ie wel actief is dan moet je maar net het geluk hebben om op het juiste moment in de buurt te zijn, de geiser barst dan meestal maar 2x per dag uit. We hebben een paar minuten naar de ruim 1 meter hoge kegel staan kijken, maar nee hoor, er was geen enkel teken van activiteit. We zijn dan ook weer verder gelopen, opnieuw kwamen we de meest prachtige warmwaterpoelen tegen. Zoals Doublet Pool, waarvan vooral de randen erg mooi gevormd waren. En de minder bekende Belgian Pool, een kleurrijke poel waarvan we heel goed de diepte konden zien. En zo kwamen we vanzelf terecht bij Grand Geyser, dit is een van de grootste geisers ter wereld waarvan de uitbarsting redelijk voorspelbaar is. Er stonden diverse lange banken, ruimschoots plek dus voor de vele toeristen die hier graag een eruptie willen aanschouwen. Op een bord stond een indicatie vermeld, de eerstvolgende uitbarsting werd op z’n vroegst over een half uur verwacht, en op z’n laatst over zo’n 2½ uur. We zijn even op een bankje gaan zitten…. Wat doen we? Blijven we wachten, met het risico dat we hier meer dan 2 uur moeten blijven? Of lopen we door, met het risico dat we deze uitbarsting net zullen missen? |
|

Grotto Geyser, Yellowstone National Park, Wyoming
|
|
We besloten om door te lopen. Misschien hadden we geluk, en zou Grand Geyser netjes wachten totdat wij er straks, op de terugweg, weer langs zouden komen. Maar dan moesten we natuurlijk wel een beetje tempo maken, en dat viel nog niet mee met al dat moois waarvoor we voortdurend moesten stoppen. Beauty Pool deed haar naam eer aan. Chromatic Pool had prachtige kleuren. En bij Grotto Geyser was het mooi om te zien hoe uit de grillig gevormde cone veel water omhoog kwam spetteren en hoe er ook veel stoom naar boven kwam. En zo kwamen we al slenterend en fotograferend terecht in het meest noordelijke gedeelte van het geisergebied, we liepen daar vlak langs de Firehole River af. Op een brug zat een man een boekje te lezen, en ondertussen twee wat minder bekende geisers te observeren. Fan Geyser en Mortar Geyser waren dat, ik had gelezen dat die twee meestal gelijktijdig uitbarsten. Soms zit er één tot anderhalve dag tussen twee erupties, maar het kan ook ooit maandenlang duren voordat de geisers na een uitbarsting opnieuw actief zijn. Gelijktijdig met ons arriveerden er twee fietsers, een man en een vrouw. Uit het gesprek dat ze direct daarna hadden met de man op de brug konden we opmaken dat het hier om vrijwilligers ging. We hadden al eerder mensen van deze groep gezien: ze leggen van alle actieve geisers vast welke activiteit ze vertonen, hoe vaak en hoe lang ze uitbarsten, en hoeveel tijd er tussen die uitbarstingen zit. Op die manier hopen ze toekomstige uitbarstingen beter te kunnen voorspellen. Blijkbaar had de man op de brug wat vibraties in het water van de Firehole River waargenomen, een mogelijke indicatie voor een uitbarsting van Fan en Mortar. Even zag het ernaar uit dat het drietal tot de conclusie kwam dat het vals alarm was, de vrouw maakte alweer aanstalten om weg te gaan. Maar toch….. er was twijfel, en ze besloot om nog even te wachten. Er kwamen nog meer vrijwilligers aan die via portofoons op de hoogte gesteld waren. Wat leuk was het om die groep zo bezig te zien, en om de “Doet ie ’t of doet ie ’t niet”-spanning langzaam op te zien lopen. Zeker toen vanuit de zijkant van een van de geisers stoom begon te ontsnappen, die verticaal heel laag over de Firehole River heen blies. Nu was de kans op een eruptie zeker 90%, zo liet een van de vrijwilligers ons weten. |
|

Mortar and Fan Geyer, Yellowstone National Park, Wyoming |
|
Er kwam nu langzaam aan steeds meer water uit diverse openingen naar boven spuiten. Soms werd ’t even wat minder, dan werd ’t weer wat krachtiger…. Het enthousiasme van de vrijwilligers werkte ongelooflijk aanstekelijk, één van hen stond zelfs van pure spanning in z’n handen te klappen. Dat het échte werk nog moest gaan beginnen, dat werd heel duidelijk toen enkele van de vrijwilligers regencapes aantrokken. Hier zou zo meteen dus een hele bak water naar beneden gaan vallen…. En ja hoor, daar was de grote eruptie waarop iedereen zat te wachten. Beide geisers barstten tegelijk uit, het water werd vanuit een stuk of zeven gaten tegelijk omhoog gespoten. Het was één grote muur van water en stoom. Wij waren wijselijk een stukje van de brug vandaan gelopen, iedereen die daar nog wel op stond raakte helemaal doorweekt…. Wat machtig mooi was het om dit mee te maken. En wat duurde de eruptie lang…. wel een kwartier ongeveer. En daarna bleven de geisers nog een tijdje wat nasputteren….. De groep vrijwilligers stond ondertussen helemaal opgewonden na te genieten, ze klapten, ze omhelsden elkaar. En er werd een groepsfoto van hen gemaakt, alle ‘Fan and Mortar Virgins’ moesten hun hand opsteken. Zo konden we dus zien dat het voor vijf van hen een First Time Experience was. |
|

Fan and Mortar Virgins, Yellowstone National Park, Wyoming |
|
Nu konden we dan toch eindelijk doorlopen naar ons uiteindelijke doel, de bekende Morning Glory Pool. Dat is een werkelijk schitterende warmwaterbron, met een brede gele rand die naar binnen toe langzaam overgaat in een meer groene kleur. In het midden van de bron kan je ook de diepte zien, daar is het water prachtig blauw gekleurd. Kortom, de Morning Glory Pool is een must see! We besloten nu om terug te gaan naar de parkeerplaats. Maar natuurlijk niet zonder onderweg nog even bij Grand Geyser langs te gaan, misschien waren we nog wel op tijd voor de aangekondigde uitbarsting. Toen we bij de geiser arriveerden zagen we dat er nog veel mensen op de banken zaten, en dat was uiteraard een heel goed teken. We bemachtigden een plekje op een van de banken, leuk dat we nu ook deze eruptie mee zouden maken. Vlak naast ons zat een van de vrijwilligers die we net bij Fan en Mortar hadden gezien, we konden meeluisteren met de berichten die via zijn portofoon binnenkwamen. En zo wisten we dus dat ook Beehive Geyser op het punt van uitbarsten stond!
De vrijwilliger bedacht zich geen moment, hij liet Grand Geyser voor wat ie was en liep naar Beehive toe. En als een vrijwilliger Beehive belangrijker vindt, dan vinden wij dat ook! Dus we pakten onze tassen en liepen achter hem aan. We waren niet de enigen…. tientallen andere mensen liepen nu in snel tempo dezelfde kant op. Normaal gesproken zou Hans ergens helemaal vooraan hebben gelopen en zou ik, in mijn eigen langzamere tempo, in de achterhoede hebben gevolgd. Maar snel lopen zat er niet meer in, Hans had nu flink last van de zere spier in zijn knieholte en hij strompelde samen met mij helemaal achteraan in de groep. We hoopten maar dat we nog op tijd zouden zijn. En ja hoor, dat waren we! Enkele minuten nadat we bij de geiser aankwamen, barstte die uit. Vijf minuten lang spoot het water in één rechte kolom heel krachtig omhoog. Wauw….. dit was mooi! En zowaar zagen we tegelijkertijd op de achtergrond ook Old Faithful uitbarsten.
En ondertussen was Grand Geyser nog stééds niet uitgebarsten. We twijfelden. Hans had last van zijn been, dus heel veel zin om weer terug te lopen had hij niet. Maar ja, het was maar een klein eindje, zonde toch om de kans op nóg een uitbarsting zomaar voorbij te laten gaan. En zo zaten we dus korte tijd later voor de derde keer op de bank bij Grand Geyser. En waren voor de derde keer in korte tijd getuige van een prachtige eruptie. Grand Geyser is een fonteingeiser, het water wordt hier niet via een kegel omhoog gespoten, maar vanuit een warmwaterpoel. Het zag er dan ook heel anders uit, het was geen strakke kolom water zoals net bij Beehive, maar een breed uitwaaierende fontein waarvan het water in korte stoten steeds afwisselende hoogtes bereikte. Ook hier duurde het schouwspel minutenlang. Even leek het te stoppen, maar Grand Geyser had nog een mooie toegift voor ons in petto. Nog één keer spoot het water krachtig omhoog, terwijl links naast de geiser nog een extra straal water via een opening tevoorschijn kwam.
Onze dag kon echt niet meer stuk. Hoe groot is nu de kans dat je in slechts enkele uren tijd Fan and Mortar, Beehive en Grand uit ziet barsten? Wat een ongelooflijke bofkonten waren we. En dan te bedenken dat we dit alles helemaal niet zouden hebben gezien als Hans vanmorgen zijn been niet zou hebben bezeerd…. we zouden onze dag dan waarschijnlijk heel anders hebben ingedeeld. Dat been was er wel voor verantwoordelijk dat dat laatste stukje terug naar de parkeerplaats niet echt vlot meer ging. Bovendien was het ook nog eens erg warm geworden, de zon brandde behoorlijk. Nu was er één geiser die we nog steeds niet van dichtbij hadden zien uitbarsten. Old Faithful…. de geiser die volgens mij elke andere Yellowstonebezoeker wél heeft gezien. Om eerlijk te zijn, onze inspiratie om nog eens in de hete zon te gaan zitten wachten was niet erg groot. We hadden immers al drie fantastisch mooie erupties mogen meemaken vandaag, Old Faithful kon daar ons inziens niet echt meer iets aan toevoegen. Maar ja, ’t was natuurlijk ook wel weer zonde om die bekende geiser zomaar voorbij te lopen. We hebben dan toch maar een plekje gezocht tussen de vele andere toeristen die daar al zaten. De geiser liet ons nog wel een hele tijd wachten, pas zowat in de laatste minuut van het tijdframe kwam hij tot leven. En nu waren we toch wel blij met onze beslissing, want het was heel indrukwekkend om dit nu ook eens van dichtbij te zien.
En zo had deze Yellowstone-dag zich helemaal onverwacht ontpopt tot een van de hoogtepunten van deze vakantie. ’s Avonds hebben we nog even lekker na zitten te genieten op de veranda van ons hotel. Waar we even een uurtje internetverbinding hadden gekocht, we wilden immers heel graag ons reisverslag online zetten. Terwijl we daar zaten, zagen we hoe zich boven Yellowstone Lake een heel aparte wolk ontwikkelde. Een beetje zoekwerk op internet heeft ons geleerd dat het hier om de Mammatocumulus ging, een wolk met enorme bolvormige uitzakkingen. We hebben er vol bewondering naar zitten kijken. Helaas, we hebben er geen foto’s van…. ons fototoestel lag nog in de cabin. |
|

Grand Geyser, Yellowstone National Park |
|
Dag 18 : zondag 10 juli
: grand teton national park - mckee springs petroglyphs - vernal |
|
Gereden: 444 mijl
Kleindochter Oona kijkt elke ochtend even naar ons live reisverslag, ze wil graag weten wat opa en oma in het verre Amerika zoal doen. Zo had ze de afgelopen twee weken al heel wat foto’s van watervallen langs zien komen. Melanie vertelde haar vanmorgen dat opa en oma nu ook foto’s hadden gemaakt van water dat ‘omhoog viel’. Oona was er stellig van overtuigd dat mama haar voor de gek hield, want water dat omhoog valt, dat kan natuurlijk helemaal niet. En toen zag ze dus de foto’s van de geisers…… ze was helemaal verbaasd. En tegelijkertijd ook heel enthousiast, ze vond de geisers echt heel mooi. En op onze beurt vonden Hans en ik deze reactie een heerlijk begin van weer een nieuwe vakantiedag!
Ons idee was om in twee dagen tijd van Yellowstone naar de plaats Vernal (Utah) te rijden. Hoe ver we vandaag zouden komen wisten we nog niet, we hadden geen motel vastgelegd. In ons draaiboek zag het er heel goed doordacht uit: eerst een flinke wandeling in Grand Teton National Park, en daarna nog een stuk kilometer-vreten richting het zuiden. Maar natuurlijk hadden we bij de planning geen rekening gehouden met de blessure aan Hans z’n been. Die wandeling, dat zat er niet in vandaag, we moesten immers Hans z’n been even wat rust gunnen. Geen probleem, in Grand Teton zouden we ons ook zonder zware hikes vast wel kunnen vermaken, er zijn daar immers genoeg mooie stopplaatsen direct naast de weg.
Het was bijna half 8 toen we de deur van onze cabin achter ons dichttrokken. Volgens de temperatuurmeter in de auto was het 54° Fahrenheit, ongeveer 12° Celcius dus. Maar ’t voelde veel kouder aan, er stond veel wind en het was zwaar bewolkt. Hoe dichter we bij Grand Teton National Park kwamen, hoe donkerder en dreigender de zware wolken boven ons hoofd werden. Toen we het park binnenreden was het weliswaar nog droog, maar daar was dan ook alles mee gezegd. Een paar keer zijn we langs de weg gestopt, de Tetons waren tussen de grijze wolken door nog vaag zichtbaar. Maar zelfs dat laatste restje gebergte werd al gauw aan ons zicht onttrokken….. We reden een stevige regenbui in, die overging in een fikse hagelbui. ’t Hagelde zo hard dat we niet verder durfden te rijden; we waren bang dat de hagelstenen door de autoruit heen zouden gaan.
De hagelbui duurde gelukkig maar heel kort, we konden weer verder. Omdat van het mooie landschap nog steeds niets te zien was, kozen we voor een bezoekje aan Mormon Row. Daar staan een stel fotogenieke woningen die tijdens de eerste helft van de vorige eeuw door Mormoonse pioniers zijn gebouwd. Op het moment dat we uitstapten kwam er net een grote groep kinderen aanfietsen….. zo, die troffen het niet met het weer. We hadden nog maar nauwelijks twee of drie foto’s gemaakt, toen het opnieuw begon te regenen. En te bliksemen, ook dat nog! Blijkbaar waren de mensen die de fietstocht hadden georganiseerd ondertussen tot de conclusie gekomen dat het niet echt meer verantwoord was om zo verder te gaan: er kwamen een paar volgauto’s aanrijden, fietsen en kinderen werden daarin geladen. Wij vluchtten uiteraard ook onze auto in. En het park uit….. het had geen zin om hier nog langer te blijven.
En zo begonnen we dus vroeger dan verwacht aan onze “We zullen wel zien hoe ver we vandaag komen”-rit. We zagen verschillende landschappen aan ons voorbij te zien trekken. Eerst een mooie canyon, daarna een heuvelachtig gebied met veel bomen, en vervolgens ook een veel vlakker gedeelte. En, wat belangrijker was, we lieten de wolken en de kou al snel achter ons. Van het dieptepunt - 48° Fahrenheit – liep de temperatuurmeter heel gestadig op naar niet minder dan 91° Fahrenheit. We waren het er al snel samen over eens dat we gewoon lekker zouden doorkarren tot aan Vernal, waar we dus eigenlijk morgen pas aan hoefden te komen. ’t Laatste stuk van de route was het mooiste, we reden nu in de omgeving van het stuwmeer Flaming Gorge, waar we zo nu en dan een glimp van konden opvangen. We kwamen een bord tegen waarop stond vermeld dat op deze weg vanaf maandag 11 juli flinke vertragingen werden verwacht in verband met wegwerkzaamheden. Hadden wij even geluk dat we hier nu net een dagje eerder reden.
Toen we in Vernal aankwamen, hadden we zowaar nog steeds een stukje namiddag over. We besloten om daar nog even van te profiteren, we wisten immers dat zich in een uithoek van Dinosaur National Monument een mooi petroglyph-panel bevindt dat vooral tegen zonsondergang het mooist belicht zou worden. Dus na het eten zijn we opnieuw de auto ingestapt. ’t Was best nog een eind rijden, zo’n 25 mijl gerekend vanaf ons motel. Ongeveer de helft van die route ging via de onverharde Island Park Road, we reden parallel aan een lage heuvelrug waarvan de bovenzijde bestond uit mooie lichtgekleurde rotspieken. Kort nadat we het park binnenreden, zagen we aan de rechterzijde de eerste petroglyphs op een deels afgebrokkelde rotswand. Hmmm, de Native American die zo’n 800 tot 1000 jaar geleden hier met z’n beitel aan het werk was geweest, behoorde duidelijk niet tot de meest getalenteerde petroglyph-artists. De meest linkse figuur had nog wel een nette jurk aan en een leuk halssnoer om, maar verder naar rechts was het best een rommeltje. Dit was duidelijk niet het panel waarvoor we deze kant op waren gegaan.
Even verder zoeken dus. Gelukkig vonden we al snel een hele groep andere rotstekeningen, met vooral veel tapsvormige mensachtige figuren. Ooit heb ik gelezen dat de figuren die binnen de omlijning helemaal ‘vol’ in de rotswand zijn gekerfd mannen voor zouden stellen, en dat de figuren waarvan alleen de omlijning in de rotswand is gekerfd vrouwen zouden zijn. Bij de meest indrukwekkende figuur (volgens bovengenoemde theorie zou dat een vrouw zijn) zagen we aan de onderzijde van het lichaam vier verticale strepen. Over de betekenis daarvan is ook een theorie bekend, het zou staan voor het aantal kinderen dat de vrouw zou hebben gebaard. Tja, dit lijkt me toch wel puur speculatie. Maar stiekem ook wel weer leuk…. bij enkele andere vrouwelijke figuren zagen we één, twee of juist drie van die strepen staan. En of het nu allemaal waar is, of juist niet, we vonden het een prachtig petroglyph-panel. O ja, de naam heb ik nog niet vermeld: het gaat hier om de McKee Springs Petroglyphs.
We wisten dat de weg voorbij de petroglyphs vrij snel zou eindigen. ’t Was niet zo dat we verwachtten om op dat laatste stukje nog veel spannends tegen te gaan komen maar ach, we waren nu al zover, dat laatste stukje kon er ook nog wel even bij. En zo stonden we dus even later bij Rainbow Park, aan de oever van Green River. ’t Was best een mooie plek, met de rivier op de voorgrond en het gebergte Split Mountain daarachter. Maar een echte blikvanger was er niet te vinden, dus al na enkele minuten zaten we weer in de auto. Voor nu toch écht de laatste rit van vandaag. Toen we klein uurtje later het motel bereikten hadden we er precies 444 mijl op zitten. Ruim 700 kilometer dus, en dat was toch echt wel genoeg voor één dag! |
|
Dag 19 : maandag 11 juli
: vernal - mcconkie ranch - fantasy canyon - vernal |
|
Gereden: 111 mijl
De familie McConkie mag zich heel gelukkig prijzen. Want een van de allermooiste rock art panels van het zuidwesten van Amerika bevindt zich zomaar in hun eigen achtertuin. En wij zijn er bijzonder content mee dat die familie het toestaat dat liefhebbers van oude rotstekeningen op hun privéterrein naar al dat moois komen kijken.
Allereerst stapten we even binnen in het houten keetje dat door de familie McConkie speciaal voor de bezoekers is ingericht. De wanden en zelfs ook het plafond hingen helemaal afgeladen vol met van die post-it papiertjes in allerlei kleuren, groen, geel, roze, blauw…… Er waren al heel veel bezoekers hier binnen geweest, die allemaal hun commentaar op zo’n briefje hadden gezet en het vervolgens hadden opgeplakt. We zagen alleen maar positieve opmerkingen, zoals “Awesome”, “Fun hike” en “I like it”. Sommige mensen hadden zelfs een poging gedaan om de mooiste petroglyphs op zo’n papierte na te tekenen. Op een tafel lag een map met daarin informatie over de panels, die hebben we even doorgebladerd. Een beetje commercieel was ’t wel hoor, er lagen petjes en t-shirts die je kon kopen, er was een brochure beschikbaar voor de prijs van 3 dollar, en er stond zowaar ook een grote koelkast met daarin flesjes water en cola. Zelfbediening: prijs 1 dollar per stuk. Op een bordje stond het verzoek om 5 dollar te doneren, natuurlijk hebben dat graag gedaan. |
|
 |
 |
 |
|
Op de koelkast was een kaart geplakt waarop de looproute stond aangegeven. Zowel links als rechts van de parkeerplaats zouden petroglyphs op de rotswanden te vinden zijn. Op het kaartje zagen we dat het bekendste panel, Three Kings genaamd, aan de rechterzijde lag. We kozen er voor om aan die kant te beginnen, we hoopten zo de belangrijkste plekken te kunnen zien voordat de zon op de rotswand zou gaan schijnen. Eerst liepen we door een paar weides heen, daarna ging het pad verder langs een rotswand af. Soms moesten we even een klein stukje klimmen of dalen, dat was overal heel eenvoudig. Wat zaten er veel tekeningen op de rotswand! Allerlei verschillende mensachtige figuren, sommigen ervan waren heel simpel van opzet, andere figuren waren veel verder uitgewerkt en zagen er echt prachtig uit. Er waren ook andere vormen, vooral veel mooi versierde rondjes. Het waren niet alleen petroglyphs (die zijn in de rotswand gekrast), maar ook pictographs (die zijn op de rotswand geverfd). De rode verf die daarbij gebruikt was, was ondertussen wel flink vervaagd. Aan het eind van de trail kwamen we op de plek vanwaar we de Three Kings konden bewonderen. Dit panel bevond zich wel veel hoger in de rotswand dan de rotstekeningen die we net daarvoor hadden gezien, we konden het alleen van een afstand bekijken. Maar gelukkig hadden we onze telelens bij ons, die kwam hier heel goed van pas! Waarom het panel Three Kings wordt genoemd weten we niet, we zagen er duidelijk zés mensachtige figuren op staan. We zullen er maar vanuit gaan dat slechts drie van hen als ‘koning’ zijn aangemerkt. Vooral de grootste koning was bijzonder indrukwekkend, de grootte van die figuur wordt geschat op zo’n 1.80 meter, en het schild dat hij draagt heeft een doorsnede van ongeveer 80 centimeter. Wat waren er veel details op dit panel te zien, we keken echt onze ogen uit! De grootste koning wordt ook wel The Sun Carrier genoemd, zou het schild dat hij draagt symbool staan voor de zon? |
|
 |
|
We liepen terug naar de parkeerplaats, en gingen van daaruit meteen verder met het tweede gedeelte van onze tocht. Achter het keetje klommen we omhoog, het pad ging daarna via de rotswand naar links toe. Voortdurend werden we getrakteerd op de meest prachtige plaatjes. Zoals de twee gebroederlijk naast elkaar staande figuren die allebei een groot schild vasthielden. Of die heel aparte menselijke figuur met enorm grote voeten en op zijn hoofd een soort van hoed met rode uitsteeksels. Er was een panel bij dat in mijn beleving een familieportret voorstelde: man, vrouw en kind. En een ander panel waarop twee identieke figuren stonden, dit panel staat dan ook bekend onder de naam The Twins. Heel bijzonder vond ik de petroglyph waarop overduidelijk een gevecht tussen een man en een beer te zien was. Wat hebben we enorm genoten van deze hike, we hebben al heel wat petroglyphs gezien de afgelopen jaren maar de McConkie Ranch Petroglyphs behoren echt tot de allermooiste. Het zal dan ook vast wel duidelijk zijn dat we nog één belangrijke taak hadden voordat we weer in onze auto stapten: even op een post-it briefje schrijven hoe enorm we van deze ervaring hadden genoten! |
|
 |
 |
 |
|
We reden terug naar Vernal. Eerst even boodschappen doen; veel hadden we niet nodig want het einde van de vakantie zat er immers aan te komen. Daarna nog even relaxen op onze motelkamer, het was nog net wat te vroeg om al naar onze volgende bestemming te rijden. Maar lang hielden we dat relaxen niet vol, zo op een motelkamer rondhangen verveelt immers best wel snel. Dus iets eerder dan gepland stapten we alweer in de auto, en reden we naar het 27 mijl ten zuiden van Vernal gelegen Fantasy Canyon toe. Voor een welkome portie ‘mooie rotsformaties’, het soort bestemming dat we toch altijd wel in onze route proberen op te nemen.
Fantasy Canyon bestaat uit gesteente dat zo’n 38 tot 50 miljoen jaar oud is. Ooit lag hier een groot meer, vanuit hoger gelegen gebieden kwam er zand, slib en klei in het meer terecht. Daardoor ontstond een sedimentair gesteente, dat uit verschillende lagen bestond. Het meer droogde op, en de steenlagen werden blootgesteld aan erosie. De zachtere steenlagen sleten weg, de hardere steenlagen bleven over. En, zoals we tijdens onze vakanties inmiddels al vaak hebben mogen aanschouwen, dit levert prachtige natuurlijke kunstwerken op.
Tot onze verbazing stonden er diverse auto’s op de parkeerplaats bij Fantasy Canyon. We hadden eigenlijk verwacht dat de kans dat we hier andere bezoekers tegen zouden komen, best wel klein zou zijn. Maar er was zelfs een hele groep met kinderen, en er liepen ook nog enkele gezinnen rond. Fantasy Canyon is erg klein, 4 hectare ongeveer. En daardoor voelde het best wel ‘druk’ aan, in elk van de kleine kloven kwamen we voortdurend andere mensen tegen. We besloten om even wat verder op verkenning te gaan; direct achter Fantasy Canyon zagen we een hele reeks badlands liggen en wie weet, misschien was daar ook nog wel iets interessants te zien. Echt nieuwe ontdekkingen lagen er echter niet op ons te wachten, al was het op zich wel heel leuk dat we een stukje omhoog konden klimmen en zo van bovenaf Fantasy Canyon in konden kijken. Toen we weer beneden stonden, werd het al snel veel rustiger. En ja hoor, even later was het gebied exclusief voor ons tweeën.
Op ons gemak zijn we nog twee keer langs alle rotsformaties afgelopen. En daarna hebben we onze Walmart stoelen tevoorschijn gehaald, en een heerlijke salade uit de koelbox opgediept. Ik schreef ’t al eerder in dit reisverslag: een salade uit de supermarkt smaakt op zo midden in de natuur véél lekkerder dan een salade in restaurant. Dit moeten we tijdens onze komende vakanties vaker gaan doen! Hans wilde graag nog een keer door Fantasy Canyon lopen, de zon stond inmiddels al iets lager en dat gaf toch weer andere fotografie-mogelijkheden. Ik zat veel te lekker daar op m’n stoeltje, dus hij mocht even alleen op pad. Ik vond het zelfs jammer toen hij na een tijdje weer terugkwam, ik had het nog best een hele tijd volgehouden daar. Maar ja, het was al laat….. het werd zo langzamerhand toch echt tijd om terug te gaan naar ons motel. |
|
 |
 |
 |
|
Dag 20 : dinsdag 12 juli
: vernal - dinosaur national monument - vernal |
|
Gereden: 193 mijl
Happy Birthday to you, Happy Birthday to you, Happy Birthday dear Há-Háns…. Happy Birthday to you!! Ofwel: Hans is jarig vandaag. En wat is er nu mooier om zo’n dag mee te beginnen dan een welgemeende verjaardagswens van je kleinzoon. Okay, ‘Van harte proficiat, opa’ kan hij nog niet zeggen, hij is immers nog geen vier maanden oud. Maar de brabbelgeluidjes die vanuit Utrecht naar ons toe waren gestuurd klonken zeker net zo mooi.
Voor Hans z’n verjaardag had ik – hoe toepasselijk – een bezoek aan Dinosaur National Monument gepland. Maar voordat we in de auto stapten, maakten we eerst even gebruik van het ontbijt in het motel. ’t Was best druk, er werd zelfs een extra ruimte geopend voor alle gasten die kwamen eten. Aan de tafel naast ons zat een man met twee kinderen, een meisje van een jaar of tien en een jongen die, zo schatten we, een jaar of acht was. Of die man nu hun vader was (daarvoor leek hij te oud) of misschien hun grootvader (zou net kunnen), we weten het niet. Maar wat zagen die drie er triest uit zeg…. tijdens het hele ontbijt hebben ze geen woord met elkaar gewisseld. Even later, toen we in de auto zaten, hadden we het er samen nog even over. Maar ja, je kan natuurlijk alleen maar gissen naar de reden van zoveel triestigheid.
Zo’n 150 miljoen jaar geleden zijn door een langdurige droogte veel dinosaurussen gestorven. Later zijn hun botten tijdens een overstroming bijeen gespoeld en terechtgekomen op de plek waar Green River en Yampa River samenvloeien. In het jaar 1909 werden de opeengestapelde botten gevonden door Earl Douglass, een paleontoloog die werkte in opdracht van het Carnegie Museum of National History. Douglass en zijn team hebben duizenden botten uitgegraven en voor onderzoek naar het museum gestuurd. Maar gelukkig besefte de goeie man op gegeven moment dat het goed zou zijn om een deel van de fossielen op de vindplaats te laten zitten. En zo werd in het jaar 1915 Dinosaur National Monument opgericht. De belangrijkste trekpleister van het park is The Wall of Bones, een 24 meter lange en twee verdiepingen hoge rotswand waarin zo’n 1500 fossielen bewaard zijn gebleven. Over die rotswand heen is een gebouw neergezet, the Quarry. En dat gebouw, dat was dus ons eerste doel van vandaag.
|
|
 |
 |
 |
|
Ik moet zeggen, we waren erg onder de indruk van The Wall of Bones. Wat was het ongelooflijk mooi om al die botten van zo dichtbij te kunnen bekijken. Er waren veel kleine botfragmenten te zien, maar ook diverse grotere botten waarin wij bijvoorbeeld een ruggegraat of een heupgewricht dachten te herkennen. We zagen zelfs een bijna complete schedel van een kleine dinosaurus. Op diverse borden stond beschreven welke botten bij welk soort dinosaurus hoorden; ik moet toegeven dat ik van die informatie lang niet alles heb gelezen. Maar één stukje tekst ontging me niet: “The most common dinosaur in the quarry is the Camarasaurus.” Ik kon het niet nalaten om Hans, één jaartje ouder vandaag en uiteraard druk in de weer met zijn fotocamera, hier even fijntjes op te wijzen!
Natuurlijk was er nog veel meer te zien dan alleen The Wall of Bones, er stonden enkele opgebouwde skeletten tentoongesteld, er waren veel oude foto’s zien, en ik heb ook nog even een film uit het jaar 1922(!) bekeken waarop de uitgravingen van destijds in beeld werden gebracht. We kregen zo een goed beeld van het vele zware werk dat destijds is verricht door het team van Earl Douglass. Hé, daar zag ik opeens de man en de twee kinderen die deze ochtend in het motel tegelijk met ons in de ontbijtzaal hadden gezeten. Het meisje liep lusteloos langs de rotswand af, zo nu en dan stond ze even stil bij een informatiebord. De man en de jongen zaten naast elkaar op een bankje zwijgend voor zich uit te kijken. Eén en al triestheid straalde er vanaf, het beeld van hen drieën is me nog lang bijgebleven.
We zijn precies 1 uur binnengeweest in The Quarry. Weer terug in de buitenlucht besloten we om ook daar nog even naar fossielen op zoek te gaan, via de korte Fossil Discovery Trail. Langs het wandelpad zouden enkele petroglyphs te zien zijn, en uiteraard ook fossielen. Maar ’t viel tegen, de petroglyphs maakten totaal geen indruk op ons en de botfragmenten die her en der in de rotswanden zaten vielen totaal in het niet bij al het moois dat we binnen in The Quarry al hadden mogen aanschouwen. Bovendien was ’t bloedheet….. we zweetten ons te pletter. Halverwege zijn we omgedraaid, gauw terug naar de auto en de airco!
We waren nog lang niet klaar hoor, met Dinosaur National Monument. Dicht bij The Quarry begon de 16 mijl lange Cub Creek Road waarlangs diverse bezienswaardigheden te vinden zouden zijn. Allereerst stopten we bij de Swelter Shelter Petroglyphs, die ons niet zo konden bekoren. En we liepen ook nog even een ultrakort trailtje langs de oever van Green River, de combinatie van de rivier en de badlands aan de overzijde was best wel mooi. Maar de daadwerkelijke reden waarom we deze route waren gaan rijden lag nog een stukje verder; we wilden erg graag de vrij zeldzame lizard-petroglyphs zien die zich direct naast de weg zouden moeten bevinden. Precies op de plek waar we volgens onze routebeschrijving moesten zijn vonden we een informatiebord waarop stond aangegeven dat we de Cub Creek Petroglyphs hadden bereikt. ’t Was wel zeker dat we hier goed zaten, want op dat bord stond zelfs een tekening van de lizard-petroglyphs. Direct boven dat bord zagen we een rotswand met daarop diverse mensachtige figuren, dieren en ook enkele abstracte afbeeldingen. Maar waar waren nu de lizards? We speurden de hele rotswand af, dat leverde diverse leuke afbeeldingen op maar niet één daarvan leek in de verste verte op een hagedis. We vreesden dat het panel waarnaar we op zoek waren niet meer bereikbaar was….. we konden een klein stukje omhoog klimmen via iets wat ooit een pad moet zijn geweest, maar het pad werd al snel geblokkeerd door afgevallen rotsblokken. En voor het geval dat dat niet duidelijk genoeg zou zijn, had de NPS ook een bord met daarop de duidelijke boodschap ‘Trail Closed’ geplaatst. Wat ongelooflijk jammer….., waarschijnlijk zaten de lizard-petroglyphs ergens een stukje verderop, onbereikbaar voor ons. |
|
 |
 |
 |
<-- Cup Creek Petroglyhs --> |
|
Hans gaf ’t nog niet op. Hij liep om een rotspunt heen, en ging onderzoeken of hij via een andere zijde misschien nog op het juiste pad zou kunnen komen. Ondertussen waren er nog drie andere auto’s gestopt, waaruit toeristen tevoorschijn kwamen die gewapend waren met de nodige foto-apparatuur en die dus net zoals wij op zoek waren naar de lizards. Tja, ook zij vonden die niet. Twee stellen reden verder, de vrouw uit de derde auto hield haar zoektocht wat langer vol. Net toen Hans onverrichter zake weer terugkwam, gebaarde ze dat ze iets had gevonden. Nee, geen lizards. Maar wel een kleine slang met een muisje in zijn bek. De slang kronkelde door het struikgewas heen, en vormde zo een prachtig fotomodel voor de vrouw en voor Hans. Erg leuk! Zo waren we toch nog blij dat we zo lang naar de lizards waren blijven zoeken, als we dat niet hadden gedaan dan zouden we dit mooie plaatje niet hebben gezien.
Ondertussen zag ik een auto van de NPS aankomen, ik gebaarde dat ik graag iets wilde vragen en de chauffeur stopte netjes voor me. Op mijn vraag of de lizard-petroglyphs nog bereikbaar waren, keek hij me even wat vreemd aan. Ja, honderd meter verderop, zei hij! Uiteraard was ik blij met zijn antwoord. Wel gek trouwens dat ze dit belangrijke stukje informatie niet op het bord hadden gezet, nu stopte immers iedereen op de verkeerde plek. Enfin, wij stapten in de auto, reden 100 meter verder, keken omhoog en ja hoor…… daar waren de lizards al van ver af zichtbaar. Hoog op de rotswand! Ze waren veel groter dan we, op grond van de foto’s die we thuis op internet hadden gevonden, hadden verwacht. Dit was echt een fantastische aanvulling op de vele petroglyphs die we de laatste jaren hebben gezien. Heel anders, dat maakte het extra mooi. ’t Was nog even een stevige klim omhoog, in de brandende zon, maar dat hadden we er graag voor over. En zo konden we meteen ook de andere petroglyphs die daar op de rotswand te zien waren van dichtbij bekijken.
In Dinosaur National Monument zijn nog diverse oude cabins bewaard gebleven; één daarvan bevindt zich aan het einde van de Cub Creek Road. Deze Josie Morris cabin is vernoemd naar de vrouw die daar in het jaar 1914 haar intrek nam, nadat ze scheidde van haar man. Vijftig jaar lang heeft ze daar gewoond, moederziel alleen, tot kort voor haar dood in 1964. We snappen het best hoor, dat ze deze plek nooit meer heeft verlaten. Want wat was het heerlijk daar, een mooie groene oase met volop schaduw, direct naast de rivier. Eerst hebben we haar cabin bekeken, het was leuk om te zien waar Josie al die jaren heeft gewoond. En daarna hebben we even heerlijk zitten relaxen op de picknickplaats naast de cabin. Ideaal om even onze boterhammen te smeren. |
|

Josie Morris Cabin, Dinosaur National Monument, Utah |
|
De belangrijkste plekken in Dinosaur National Monument liggen best ver uit elkaar, het kostte ons zowat een uur om naar het middelste deel van het park te rijden. Ons voornaamste doel daar was een rit over de onverharde Echo Park Road. Direct aan het begin van die weg maakten we al een eerste stop; gewoon even lekker genieten van het weidse uitzicht over enkele lage heuvels waarvan de witte en rode rotswanden door de groene vegetatie heen schemerden. De Echo Park Road kronkelde zich vlak voor onze voeten naar beneden, en liep vervolgens een in bijna rechte lijn door naar een lichtgroen dal. Niet veel later zagen we datzelfde landschap van dichtbij, we reden nu over de weg die we minuten eerder van bovenaf hadden bekeken. Het eerste stuk van de route was heel open, links en rechts van ons zagen we prachtige gele velden. Maar nog mooier werd het toen de weg een smalle canyon in dook; ja….. het zal geen verrassing zijn dat wij enorme liefhebbers zijn van dit soort bestemmingen. En het was ook zo heerlijk ‘alleen op de wereld’, behalve twee hikers die ergens langs de kant van de weg zaten te rusten was er geen levende ziel te bekennen.
Na acht mooie mijlen dirtroad draaiden we linksaf, net als vanochtend aan de Cub Creek Road gingen we op zoek naar een paar vrij zeldzame petroglyphs. De Pool Creek Petroglyphs, om precies te zijn. De afbeeldingen op dit panel bestaan uit een heleboel kleine gaatjes die in de rotswand zijn geboord, die gaatjes lijken tezamen de vleugels van een vleermuis te vormen. We vonden al snel de juiste plek: ergens hoog in een rotswand, direct naast een kreekje, waren diverse ‘vleermuizen’ te zien. Tijdens onze eerste Amerikavakanties hebben we nooit veel aandacht besteed aan pictographs en petroglyphs, maar de laatste jaren zijn we dit soort bezienswaardigheden meer en meer gaan waarderen. De lizards van vanochtend en nu ook deze vleermuizen….. dit waren weer twee prachtige ervaringen op dit gebied! Vlakbij de Pool Creek Petroglyphs lag nog een andere bezienswaardigheid: The Whispering Cave. Die leek ons niet echt spannend; we besloten dan ook om deze kleine grot nu, op de heenweg, maar even voorbij te rijden. Straks, op de terugweg, konden we altijd nog zien of we er alsnog even zouden stoppen.
Kort voordat we het einde van de weg naderden, zagen we vanuit een bocht drie mensen te voet onze richting in komen. Op zich niet echt verrassend, natuurlijk zijn wij niet de enigen die graag dit soort routes rijden. Maar dat er nog enkele tientallen mensen achter hen aan kwamen lopen, dat verbaasde ons dan weer wel. Waar kwamen die allemaal zo ineens vandaan? Het mysterie werd al snel opgehelderd; de weg eindigde bij de oever van Green River, en daar zagen we een stuk of 20 raftboats liggen. Die mensen waren dus niet net zoals wij naar Echo Park gereden, nee, ze waren bezig aan een boottocht. En dat zal vast een prachtige tocht zijn, we zagen hoe de rivier zich door een zeer mooi rotslandschap heen kronkelde. Met de opvallende Steamboat Rock als absolute blikvanger.
|
|

Steamboat Rock, Dinosaur National Monument, Utah |
|
Tijdens mijn voorbereidingen had ik gelezen dat we hier, vanaf Echo Park, een niet officiële trail zouden kunnen gaan lopen. Maar daar hadden we geen van beiden zin in. ’t Was veel te warm, en bovendien waren al best lang bezig vandaag en moesten we ook nog een heel eind terugrijden. We vonden het prima zo, even een paar plaatjes schieten van Steamboat Rock en daarna weer terug de auto in. Een beetje tijd hadden we nog wel over, genoeg om op de terugweg een paar korte stops te maken. Zoals bijvoorbeeld bij The Whispering Cave, die we op de heenweg hadden overgeslagen. Kort voordat we de grot bereikten, stuitten we opnieuw op de grote groep wandelaars. Tenminste, op de achterblijvers van die groep….. de meeste mensen zaten inmiddels al ín de grot! Nou ja, grot…… ’t was meer in brede nis aan de onderzijde van de rotswand. En eigenlijk was die best wel aardig om even van binnen te bekijken. Nu hadden we er toch wel spijt van dat we niet al op de heenweg waren gestopt…. die Disneyland-achtige drukte binnen in de nis had voor ons echt niet gehoeven.
De Echo Park Road ligt in the middle of nowhere. Maar toch hebben ook hier ooit mensen gewoond. Zoals de familie Chew: in het jaar 1910 trok het echtpaar Jack en Mary Chew samen met 6 van hun 12 kinderen naar dit gebied toe. Ze bouwden er een één-kamer-cabin, die daar ruim 30 jaar heeft gestaan. Hun zoon Rial breidde de ranch flink uit, pas in 1966 verkocht hij zijn grond aan de National Park Service. De woning waar Rial en zijn gezin jarenlang hebben gewoond zag er niet zo heel interessant uit. Maar we waren wel zeer gecharmeerd van een oude huifkar die daar bij een robuuste blokhut stond. Al met al was dit een hele leuke onderbreking van de lange rit. |
|
 |
|
Op het moment dat we de Echo Park Road achter ons lieten, moesten we een keuze maken. Gaan we rechtsaf, nog wat verder het park in. Of gaan we linksaf, rechtstreeks richting ons motel. De tweede keuze was eigenlijk het meest aantrekkelijk, we waren al erg lang bezig vandaag en we begonnen de vermoeidheid nu wel te voelen. Maar het was natuurlijk ook wel zonde om de viewpoints die verderop lagen over te slaan, we waren er nu immers zo dichtbij. Enfin, we zijn dus toch maar rechtsaf gegaan. En dat leverde ons nog een heel mooi zicht op over het gebied waar we net vandaan kwamen. Diep beneden ons was de Echo Park Road duidelijk herkenbaar, we zagen ook de canyon waar we doorheen waren gereden, en ook van verre bleek Steamboat Rock het meest opvallende herkenningspunt te zijn. Toch goed dat we hier nog even naar toe waren gereden, het maakte onze Dinosaur National Monument-ervaring helemaal compleet! En nu was het dan toch echt hoog tijd voor de laatste lange rit van deze dag: op naar ons motel in Vernal. |
|
Dag 21: woensdag 13 juli
: vernal - salt lake city |
|
Gereden: 221 mijl
Wat gaat zo’n vakantie toch altijd ontzettend snel. De eerste week valt ’t meestal nog wel mee, maar zeker als je over de helft bent vliegt de tijd voorbij. En tja, dan ben je zomaar opeens alweer aanbeland bij de laatste vakantiedag. De omgeving van Vernal had ons met Fantasy Canyon, dinosaurussen en petroglyphs precies gebracht wat we ervan we hadden verwacht; ons to-do-lijstje was helemaal afgestreept dus we konden nu linea recta naar Salt Lake City rijden.
Natuurlijk is het hartstikke leuk om watervallen, geisers en petroglyphs te fotograferen. Maar ook mooie gebouwen vinden we een bijzonder fijn fotografie-object. Salt Lake City is de hoofdstad van de staat Utah, dat betekende dus dat we daar The State Capitol zouden kunnen vinden. Vroeg in de middag arriveerden we in de stad, en niet veel later reden we het parkeerterrein van The State Capitol op. Het bomvolle parkeerterrein, het leek er even op dat het niet zou gaan lukken om onze auto hier ergens neer te zetten. Maar we hadden geluk….. tijdens het rondcirkelen stuitten we zowaar op één vrije plek. Tja, meer hadden we niet nodig, toch! Met onze foto-apparatuur liepen we het gebouw binnen, toch even wat aarzelend want je weet maar nooit wat er op een dergelijke plek wel of juist niet is toegestaan. Een receptioniste liet ons weten dat we zomaar ‘los’ mochten rondlopen en dat we ook mochten fotograferen. Zelfs het statief mocht mee.
We begonnen onze tour door het gebouw op de benedenverdieping. Achter de receptie lag een grote ronde plek omgeven door vier marmeren bogen, met daarboven een 50 meter hoog koepeldak. Ik heb totaal geen verstand van architectuur, maar dankzij onze eerdere bezoeken aan soortgelijke gebouwen wist ik inmiddels wel precies hoe zo’n ronde constructie wordt genoemd: we bevonden ons hier in The Rotunda. Net onder het glazen koepeldak zagen we diverse muurschilderingen waarop taferelen uit de geschiedenis van de staat Utah stonden afgebeeld. In elk van de vier marmeren wanden zat een nis met daarin een ruim 3 meter hoog beeld van een leermeester en een leerling; de vier beelden samen worden “The Great Utahs” genoemd. Voorbij The Rotunda liepen we door een brede gang naar de andere zijde van het gebouw, ook hier viel volop licht naar binnen omdat zich boven ons een boogvormig glazen dak bevond. Aan het einde van de gang konden we via een statige trap naar boven toe. Even een kijkje nemen in The House Chamber, dat is de zaal waar de 75 gekozen volksvertegenwoordigers van de staat regelmatig samenkomen. Ook in deze zaal waren diverse details te zien, zoals het glazen dak, enkele beschilderde panelen en een mooie balustrade. ’t Was er nog niet druk: er zat welgeteld één persoon heel ijverig wat stukken door te nemen. Mooi, zo konden wij even rustig rondkijken zonder dat we het gevoel hadden iemand lastig te vallen. Nog een verdieping hoger troffen we een tentoonstelling aan waar diverse kunstwerken stonden opgesteld, voornamelijk beelden van personen die ons niet zo heel veel zeiden. We zijn er even langs af geslenterd, maar heel erg boeiend vonden we dit niet. Wat we wel erg mooi vonden, dat was de kroonluchter die onder de glazen koepel hing. We bevonden ons precies op dezelfde hoogte als de kroonluchter, we konden die zo dus goed bekijken. ’t Ding woog maar liefst 1.400 kilogram, de robuuste ketting waaraan die hing was goed voor nog eens 450 extra kilo’s. Na zowat een uur hadden we de voornaamste plekken in het gebouw gezien. En konden we onze auto weer gaan opzoeken, die op het parkeerterrein stond te bakken in de hete zon.
Er stonden nog twee belangrijke taken op ons to-do-lijstje. Iets leuks kopen voor Oona, omdat ze was geslaagd voor haar zwemdiploma. En een souveniertje uitzoeken voor haar kleine broertje Ezra. Met dank aan TomTom reden we in slechts enkele minuten tijd van The State Capitol naar een groot winkelcentrum toe. En zowaar, al in een van de eerste winkels waar we binnenliepen scoorden we een erg leuk spijkerjasje voor Ezra. ’t Was nog iets te groot, maar ach, daar groeit ie vanzelf wel in, toch! Nu nog iets voor Oona. Voor haar vonden we een perfecte combinatie tussen meisjesachtig en stoer: een roze t-shirt met daarop een print van een stel Superhelden. Na die twee aankopen hielden we het al vrij snel voor gezien, winkelen is nu eenmaal niet onze hobby.
Ons laatste motel van deze reis, een Super 8, lag vlak bij de luchthaven. Meestal kunnen we alles wat we op de motelkamer nodig hebben wel in twee keer lopen naar binnen krijgen. Maar nu moest de hele auto leeg, wandelstokken, los rondslingerende schoenen, t-shirts en vesten, informatiefolders die we her en der hadden verzameld, koelbox, lege en halfvolle colaflesje…… dat gingen we echt niet redden in twee keer lopen. Onze kamer lag ook nog eens best ’n eind van de parkeerplaats vandaan, ergens in een gang op de 1e verdieping. We waren dan ook blij dat we bij de ingang een bagagekar zagen staan, die kwam hier perfect van pas. We laadden de hele kar vol: eerst kregen de grote tassen een plekje, en alle losse rommel ging daar bovenop. Even later stonden we binnen, voor de lift. En die liftdeur bleek dus te smal te zijn voor de volgeladen kar waar aan beide zijden de grote tassen een stuk uitstaken……. balen zeg!! We moesten alles weer afladen, de tassen in de lift zetten, en daarna alle kleine zooi weer op de kar zetten…… Met de nodige moeite kregen we alles in de lift, we pasten er daarna zelf maar nauwelijks nog bij. Enfin, uiteindelijk slaagden we er in om alle bagage op de kamer te krijgen. En zowaar paste alles ook nog in de grote tassen en de handbagagetas. Zo, we waren vertrekklaar….. alleen eerst nog even een nachtje slapen. |
|

The State Capitol, Salt Lake City, Utah |
|
Dag 22 en 23: donderdag 14 juli
en vrijdag 15 juli: salt lake city - vancouver - amsterdam - gerwen |
|
We hoefden maar 3 mijl te rijden van het motel naar de luchthaven. Omdat ik er geen idee van had hoe druk het in de vroege ochtend op die route zou zijn, had ik toch maar ‘voor de zekerheid’ rekening gehouden met files en vertraging. En met drukte bij het inleveren van de auto. En misschien zouden er op het vliegveld ook wel lange rijen staan voor de veiligheidscontroles. Tja, wat denk je……. er was geen kip op de weg, het inleveren van de auto ging supersnel, en de beveiligers vonden dat wij er zo lief en betrouwbaar uitzagen dat we al bij een pre-check werden goedgekeurd: we mochten overal zomaar doorlopen. We waren dus véél te vroeg bij de gate. Nou ja, dat liever dan een te krappe planning en stressen als er dan ergens oponthoud ontstaat.
Onze vlucht vertrok precies op tijd, om 5 voor 11 ’s ochtends. We moesten overstappen in Canada, in Vancouver om precies te zijn. We vlogen dus onder andere over de staat Washington heen. Diep beneden ons zagen we diverse hoge bergtoppen liggen, we vroegen ons af welke dat waren. Mount Hood? Mount Rainier? Mount St. Helen’s misschien? Daar ergens reden we een week of twee geleden nog rond, we kregen spontaan heimwee!
Onze Rob en zijn vriendin Elina zijn diverse keren in Vancouver geweest, van hen hadden we gehoord dat de luchthaven daar erg mooi is. We konden nu uiteraard maar een klein deel van de luchthaven bekijken, maar daaraan zagen we inderdaad al hoe mooi verzorgd alles was. Vooral het grote aquarium zag er prachtig uit. Maar er was nog iets anders dat ook erg opviel: het aantal Aziatische mensen! Tijdens de afgelopen weken hadden we in Amerika al regelmatig Aziatische toeristen gezien, vooral in Yellowstone National Park. Maar hier op de luchthaven leken ze zelfs nog veel nadrukkelijker aanwezig. Er waren zelfs enkele winkels die zich specifiek op de Aziatische cliëntèle richtten, waaruit we concludeerden dat het dus geen toevalstreffer was dat er hier vandaag zoveel mensen met Aziatische roots rondliepen.
Ook onze tweede vlucht vertrok precies op tijd; dik 9 uur later waren we weer terug in ons eigen Nederland. Het was vrijdagochtend, en dat betekende dus dat er (voor het eerst sinds jaren) géén taxibedrijf Rob en Elina, of Melanie en Marcel, voor ons klaarstond. Want een snipperdag opnemen omdat pa en ma zo nodig van Schiphol opgehaald moeten worden, dat was ons toch echt een beetje te gek. Met de trein komen we ook wel weer thuis, toch!
Nu hadden we de hele vakantie door al veel momenten waarop we met flinke vertragingen waren geconfronteerd. Dat de trein van Schiphol naar Eindhoven niet bleek te rijden, paste precies in dat plaatje. Vanwege de onduidelijke berichtgeving was het ons niet direct duidelijk hoe we dan wel in Eindhoven moesten komen, Hans ging het even uitzoeken terwijl ik op het perron bij de bagage bleef wachten. Net op dat moment stopte er een trein, ik zag nu op de borden staan dat die trein naar Utrecht zou gaan en dat we vandaar over zouden kunnen stappen op de trein naar Eindhoven. Dit was dus de trein die we moesten hebben! Daar stond ik dan, met alle bagage maar zonder man. Net toen hij aan kwam lopen, reed de trein weg. Chips, nu moesten we nog langer hier op het ijskoude perron blijven wachten.
Een half uur later kwam er eindelijk weer een trein, en konden we richting het zuiden. In Utrecht was ’t nog één keer stressen: de tijd om over te stappen was heel erg krap. Maar we haalden het, we bemachtigden twee plekken in de druk bezette trein naar Eindhoven en namen heel brutaal nog eens twee extra plekken in beslag voor onze bagage. Hans sliep al voordat de trein Utrecht uit was. Ik slaagde er in om wakker te blijven, ik wilde immers niet straks ergens in Venlo tot de ontdekking komen dat we Eindhoven voorbij waren gereden. Geheel in stijl werden we ook op het allerlaatste stukje van de reis – de taxirit van Eindhoven naar Gerwen – op nog wat vertraging getrakteerd: blijkbaar was er een ongeval gebeurd op de Helmondweg, het verkeer reed daar slechts stapvoets. Pfff, het leek wel of de reis van Schiphol naar Gerwen net zoveel tijd in beslag had genomen dan het stuk van de USA naar Nederland! Maar eindelijk stonden we dan toch weer voor ons eigen huis, en was onze 17e USA-vakantie echt afgelopen.
TOT SLOT
Van te voren had ik écht niet verwacht dat ons bezoek aan Yellowstone National Park een van de hoogtepunten van deze vakantie zou gaan worden. Ik had dit park immers alleen maar ingepland omdat het precies tussen Glacier National Park en Dinosaur National Monument in ligt, niet omdat we er na ons bezoek van 9 jaar eerder nu perse nog een keer naar terug wilden gaan. Maar wat was het geweldig om tegelijk met de Yellowstone-vrijwilligers een eruptie van Fan Geyser and Mortar Geyser mee te mogen maken, hun enthousiasme was enorm aanstekelijk. Dankzij hen hebben we beseft hoe uitzonderlijk het was dat we daarvan getuige mochten zijn, waardoor we er nog veel intenser van hebben genoten. En dan de uitbarstingen van Beehive, Grand en Old Faithful er nog achteraan…… het was werkelijk perfect.
We hebben ook erg veel watervallen gezien. Ik ga ze hier uiteraard niet allemaal noemen, ik beperk me even tot de drie allermooiste: Panther Falls, Virginia Falls en Tunnel Falls. Die laatste kan in één adem worden genoemd met dat andere hoogtepunt van onze vakantie: de Eagle Creek Trail. De grootste verrassing van deze vakantie was Steptoe Butte State Park. Eigenlijk zouden we hier in elk jaargetijde nog eens terug moeten gaan, ik denk dat het uitzicht vanaf die heuvel elke keer weer anders zal zijn. Misschien zijn er wel lezers van dit reisverslag die nu worden geïnspireerd om dit State Park ook te gaan bezoeken: we zouden het dan erg leuk vinden als we jullie herfst-, winter- of lentefoto’s mogen bekijken! Nog twee andere plekken mogen absoluut niet ontbreken in dit overzicht: de kleurrijke Leslie Gulch en de fantastisch mooie McConkie Ranch Petroglyphs.
Nu ik zelf dit hoogtepuntenoverzicht nog eens doorlees, besef ik weer goed hoe enorm afwisselend deze reis is geweest. Wat leuk dat we nu eindelijk Mount Rainier National Park hebben gezien, en het zelfs nog mooiere Glacier National Park. Het inspireert ons om ook volgend jaar eens iets heel anders te gaan doen, we willen dan voor het eerst naar The Deep South gaan. De swamptours die je daar kan maken lijken ons erg mooi. En het zal ook vast indrukwekkend zijn om de oude plantages te bezoeken, met de prachtige antebellum-woningen maar ook de slavenverblijven. En wie weet, misschien duiken we ook wel eens – geheel tegen onze gewoonte in – een kroeg in om daar wat blues-, jazz- of countrymuziek live mee te mogen maken. Wanneer we precies zullen gaan weten we nog niet, de tickets zijn nog niet geboekt. Maar zodra onze planning echt vorm gaat krijgen, dan laten we dat hier natuurlijk weten. Houd onze site dus in de gaten, ergens volgend jaar zal hier hopelijk ons achttiende reisverslag gaan verschijnen! |
|

Virginia Falls |
|
|
 |
|
|
|